Tweede dag: Waddinxveen
Spitsuur in Waddinxveen, waar ook nog de hefbrug omhoog staat. Wij lopen het dorp uit via de Brugstraat en krijgen voor het eerst een onverhard stukje, De Winterdijk. Een dijkje van twee meter breed met aan beide zijden water en boompjes- en plantjeskwekerijen.
De weg even vragen voelt ook weer vertrouwd: man met hond, die met de linkerarm zwaait naar links en duidelijk articulerend zegt: ”En dan naar rechts”.
Zevende dag: Morkhoven (B.)
Na de Leffe van gisterenavond sta ik op met een vervelende koppijn. Jammer. Maar de was is droog en de tent ook, vrijwel. Dus dat vergoedt een hoop.
Herentals is uitgestrekt en het duurt wel even voor we de Grote Markt bereikt hebben. We halen de lunch op in een supermarkt en picknicken op een bankje.
Hoe moeilijk kan het zijn om de zes kilometer tussen Herentals en Morkhoven te overbruggen? We vragen het diverse mensen, plaatselijke bewoners, maar krijgen het niet voor elkaar een helder antwoord te krijgen. Zes kilometer en men weet het niet!
Een stel mountainbikers: "Morkhoven over de oude spoorlijn? Wij komen er net vanaf, maar ik zou het niet kunnen zeggen. Wij wonen hier in Herentals, maar ja, Belgen hè?".
Bij een sportzaak, waar we een stel nieuwe dopjes halen voor de wandelstokken, weten ze het wel, na intern overleg.
Negende dag: Aarschot (B.)
Om zes uur zijn we het zat. Het ganzenpaar naast onze tent heeft de opvoeding voor de kleintjes de hele nacht voortgezet. We hebben hun taal nu door. Een simpele opdracht als: "Ga nu allemaal op een rijtje staan en dan het water in”, korten ze af tot "Ga", maar dat herhalen ze dan 200 keer.
Vandaag lopen we vrijwel de hele dag langs een vrij grote weg, rechtstreeks naar het zuiden, naar Tienen. Eerst volgen we het bordje Tienen, de stad uit. Denken wij. Als wij linksaf gestuurd worden, gaan we de stad weer in en dan verdwijnt elke aanwijzing. We zijn weer terug in het centrum en ook weer bij het café van gisteren. En ook weer bijna bij de camping. Het verkeer naar Tienen wordt eerst de ringweg opgestuurd, dan rond de stad en uiteindelijk de goede
richting op. Wij hebben een aardig rondje om de stad Aarschot gemaakt, voordat we echt gestart zijn. Dat als ontbijt.
Elfde dag: Eghezée en Namen (B.)
In Namen zullen we moeten zoeken naar een vorm van onderkomen. Om terug te komen op de route volgens de Ravel 2, moeten we een aantal weggetjes vinden zonder goede aanwijzing. Hoe dan ook komen we weer terecht in Eghezée, zes kilometer terug, waar we gisteren vandaan kwamen, maar een alternatief vinden we niet. In Eghezée pakken we de route weer op en hebben nog veertien kilometer te gaan (denken we in alle onschuld).
De route eindigt plotseling aan de rand van de drukke stad (Namen) en daar staan we dan. Je kunt niet alles voorbereiden. Een plaats, een plein, of Dam of Grote Markt met bordjes en plattegrond en een alfabetische opsomming van alle evenementen en de straten zou je mogen verwachten. Bij de A een Auberge en bij de C de Camping. Maar nee, niets.
Vragen heeft nauwelijks tot geen resultaat: men begrijpt je niet, weet het niet, loopt gewoon door, is (ook) buitenlander, ongeïnteresseerde jeugd of oud en doof. Of de ober op het terras, waar je een kop thee nuttigt, zal het vragen aan de patron, maar laat zich vervolgens niet meer zien.
Zelfs de politieagenten, die wij op straat laten stoppen weten het niet. Die zijn van Luik en doen alleen de controle op het water van de Maas. Lekker baantje, een beetje met een grote auto langs de Maas rijden.
Uiteindelijk geraken we toch in de buurt van de jeugdherberg en juist als het begint te regenen zien we het uithangbord. Een groot pand aan de linkeroever van de Maas, weliswaar volgeboekt, maar toch. Men informeert voor ons bij een hotel in de buurt, ook vol. Een camping dan misschien, toch?
"Camping? Heeft u een tent in de rugzak? Dan kunt u in de tuin staan".
Zucht. Met avondeten pour deux persons en ontbijt wordt dat dan eenenveertig euro. Meteen wordt het alweer droog buiten. Lekker biertje en misschien wordt het toch nog een kamer, als er iemand afzegt, maar dat gebeurt niet.
Wij installeren ons tussen zeventig gillende meiden, die hier een cursus volgen en nu een barbecue hebben naast onze tent.
Twaalfde dag: Dinant (B.)
De groep van zeventig pubermeiden heerst over de jeugdherberg, maakt een hels kabaal, gaat in van alles en nog wat (of niet) gekleed en gedraagt zich als zodanig. Wij doen onze eigen dingen, bedanken de beheerder voor de gastvrijheid en vervolgen ons pad langs de Maas.
In Anhee willen we stoppen, maar kunnen niet inschatten hoeveel kilometer dat is. In ieder geval minder dan de achtentwintig naar Dinant, want dat ligt verder.
Langs de Maas veel oudere fietsers, die direct informeren, of wij naar Compostelle gaan, zoals dat hier heet. Afwisselende paden, soms een soort boulevard bij de dorpen, dan weer een weg met keitjes. Scheepvaart, sluizen.
De camping in Anhee is opgeheven (ook al). We moeten door en worden door een VVV-dame de weg gewezen naar niet minder dan vier campings richting Dinant, aan de andere Maasoever. Dat klopt natuurlijk niet, de informatie is opnieuw onbetrouwbaar. Pas twee kilometer voor Dinant zien we de eerste en dat is ook meteen de enige camping en daar staan we dan. Tussen de Maas
en de doorgaande weg op een stukje gras in het speeltuintje, dat we moeten delen met de kinderen. Dat dan weer wel. Maar we kunnen ook droog zitten in het overdekte speelhokje, in het geval dat. En er staat een bankje, dat wij direct bezetten.
Morgen dan toch echt een rustdag, anders komt het er nooit van.