de pelgrim

pelgrimeren

In de Middeleeuwen trok een pelgrim moeizaam voort op zoek naar zijn zieleheil en dat was toen geen lachertje. hij reisde door vreemde streken, was soms jarenlang onderweg en trotseerde vele gevaren onderweg. Het was niet voor niets meestal een boetetocht.

De middeleeuwse mens was naïef, vaak ongeletterd en het onverklaarbare werd daarom vanzelfsprekend in de schoenen van een of andere Godheid geschoven. Domheid (in onze ogen) en onwetendheid waren kenmerkend voor die tijd en de levensverwachting was van korte duur vergeleken met nu.
Men leefde als het ware met de dood voor ogen en derhalve is het niet verwonderlijk dat de (vaak overdreven) religiositeit voornamelijk op boetedoening was gericht.
De hedendaagse pelgrim heeft het gemakkelijker. Hoewel hij met minder comfort dan gewend genoegen moet nemen en af en toe op zijn/haar tanden zal moeten bijten, blijft alles toch binnen het aanvaardbare. Wel moet hij/zij over een paar stevige benen, verharde voeten en een, zowel fysiek als mentaal, uithoudingsvermogen beschikken.
Het pelgrimeren betekent heden ten dage tot bezinning komen (zich bezinnen op) en heel wat pelgrims gaan niet meer uitsluitend om religieuze redenen op pad. Meestal is het een mengeling van religieuze, spirituele, sportieve of culturele gevoelens.
Maar wat ook de motivatie van de pelgrim moge zijn, de lange weg naar Compostela is een belevenis waar hij/zij beter van hoopt te worden...