Het is 35+ graden.
Ik moet nog zien wat dat gaat worden. Ik heb niet veel vertrouwen in een weerbreuk. Dat het echt koeler gaat worden. Alle putten, beekjes en riviertjes ruiken, als er tenminste nog water in staat, naar een open riool. Het is onaangenaam. Het is stof, hitte, stank.
Ik ga op de fiets naar Saint-Romain-le-Puy. Een dorpje zeven kilometer ten zuiden van Montbrison. Het is een prachtige tocht door het vlakke land. De vallei van de Loire onder aan de voet van het Massif Central. In de verte zie ik het massief bij Saint-Etienne liggen. Parc du Pilat. Daar had ik eerst gedacht overheen te lopen, maar goed dat ik dat niet heb gedaan. Het dorpje is aardig en ligt rond een heuvel van basalt die eenzaam in de vlakte ligt. Op die heuvel ligt een oude priorij. Ik fiets naar boven, maar de hitte en mijn fietsconditie laten al gauw weten dat ik beter kan gaan lopen. Bovenop kom ik tot de ontdekking dat het kerkje dicht is. Het is kwart over twaalf, lunchtijd en het is bloedheet. Ik wacht toch maar, want hier ben ik voor gekomen en om terug te gaan en straks weer naar boven te fietsen lijkt me in dit weer gekkenwerk. Ik blijf voor de deur in de schaduw zitten. Ik heb water bij me. Ik hou het wel uit. Het uitzicht is fantastisch. Om twee uur komt de beheerster weer terug en ik mag naar binnen. Ik word niet teleurgesteld. Het is mooi, oud en Romaans. Ik vraag of ik de toren mag beklimmen, ik ben toch de enige. Dat mag maar tot bepaalde hoogte. Hoe oud het ook is, de telecommunicatie-industrie claimt dit soort hoge objecten voor haar antennes. De klok van God is vervangen door het gekwetter van het mobieltje. Ik hang nog even rond. Ik krijg de waterfles weer gevuld met een heerlijk brak vulkanisch watertje van een lokale bron en ga naar buiten. Ik loop nog even naar het buitenterrein waar vroeger de binnenplaats van de priorij was. Het ligt zuidwest. De zon staat er pal op. Het loeit van de hitte. In de verte, boven de bergen van het Massif Central, bouwen zich donderwolken op. Het gaat hard. Dit zou wel eens serieus kunnen zijn. Ik kijk het nog even aan en dan weet ik het. Dit is echt. Het is windstil en drukkend. Ik moet naar de camping.
Het is 40+ graden.
Ik fiets de heuvel af met de hete wind langs mijn lichaam en ga het vlakke land weer door. De koeien en paarden kijken me wezenloos aan en zijn lam van de hitte. De vogels zijn stil. Ik fiets door een doodstil land, het is een geweldige ervaring. Ik fiets stevig door, hopend dat ik op tijd terug ben. Het trekt nu echt ongelofelijk snel dicht. De snelheid verbaast me. Ik ben om even over drie uur op de camping, maar het zal nog een klein uur duren voordat het losbarst. Het laatste stuk is de snelheid van wolkvorming en verplaatsing van de wolken niet meer te zien, het is een zwarte massa. Om vier uur begint het. Ik sta onder het afdak van het washok te kijken naar het weer en hoe de camping zich gedraagt. De eerste onweersbui is nog redelijk normaal, hard en veel regen. De wind is sterk en de tent klappert als een vlieger. Als de bui voorbij is gaat iedereen weer door met waar hij mee bezig was. Dat was het dan, denk je. Het blijkt te vroeg gejuicht. Snel bouwt zich een tweede bui op en terwijl het zwerk zwart wordt, gaat de wind liggen. Niets is te horen. Zelfs de vakantiegangers worden stil. Het begint zacht te rommelen en een licht briesje komt er bij. Dan breekt de hel los. Hagel, regen en in hoge frequentie oorverdovend gedonder. De hagelstenen worden groter tot ze twee centimeter in doorsnee zijn. In het centrum van de bui valt de wind even weg. Dan zwelt ze aan tot extreme kracht. Ik heb dat nog niet eerder zo snel gezien. Alles gaat horizontaal, takken vliegen door de lucht, partytenten gaan tegen de vlakte. De wind komt onder de tent en trekt de haringen uit de grond. Mijn tent bezwijkt en hangt nog aan drie haringen te flapperen. Ik ren er naar toe en sta in hagel en wind, donder en bliksem, de haringen bij elkaar te rapen en de tent weer overeind te zetten tegen de wind in. Het lukt en ik heb verder geen schade, maar omdat buiten en binnentent op elkaar hebben gelegen is alles nat. Na een kwartier is het voorbij. Het blijkt later de rand van een tornado geweest te zijn die enkele kilometers verderop enkele levens heeft geëist. Ik ben er goed vanaf gekomen en twee dagen later is alles droog.