Niet naar Santiago en weer terug

De bron en de koffie

Twee momenten in het bestaan als pelgrim

Montarcher

Montarcher Door: Hans Rottier

Ik ga vroeg weg voor een mooie etappe. Eerst nog vlak loopt het rustig aan van 400 naar ruim 700 meter naar Saint-Jean-Soley-Mieux. Vlak voor Saint-Jean gaat mijn EU-route over op de GR3 die ik vanaf dat moment volg. Het is de route van Vézelay naar Le Puy-en-Velay. Pelgrimsroute? Ik betwijfel het. Wel een mooie GR.

In de beschilderde crypte van de kerk bevindt zich een bron met heilzaam water. Ik kan de bron eerst niet vinden en denk dat het de fontein op het marktplein is. Maar er is echt een bron en beneden aan de trap linksonder bevindt zich een kleine holte. Hierin staat water. Het is het enige dat voldoet aan de beschrijving van het papier dat op de trap hangt. Het moet de bron zijn. Ik neem een hand met water en drink een slok. Het is bitter. Om je hand in een donker gat te steken, er water uit te scheppen en dat te drinken, vereist meer moed dan ik had gedacht. Ik weet niet of het echt geneeskrachtig is. In elk geval leef ik nog. Het meest waarschijnlijk is, dat de bronnen in dit vulkanische gebied allemaal wat extra mineralen bevatten. De bittere smaak schijnt op magnesiumzouten te duiden. Het is voor mij meer de hartkloppende ervaring uit een onbekende, niet zichtbare bron iets te drinken dan wat anders. Ik denk dat dit soort bronnen duiden op voor christelijke verering op die plek. In Le Puy-en-Velay is ook zoiets te zien.

Als ik weer buiten sta, kom ik de Française tegen die de laatste dag ook in Montbrison had gestaan. Ze loopt van Cluny naar Conques. Net als alle Fransen loopt ze met rond de tien kilo op haar rug. Ik zeg dat ik met twintig kilo loop. Ze zegt zeer beslist: teveel. Zij loopt 35-40 kilometer per dag. Ik zeg zeer beslist: teveel. Verschillende, niet overeenkomende stijlen. We gaan ieder onze weg. Chacun sa route.

Het is toch weer warm, maar nog geen dertig graden.

Ik loop verder naar de gîte in La Cruzille, een aangrenzend dorp. Een camping is er niet in de buurt. Een mooie gîte en ik ben de enige. Twaalf euro omdat ik voor vier uur aankom anders was het tien euro geweest. Als ik dat had geweten had ik nog wel even gewacht. Zeggen doen ze je dat dan ook niet. Dat lees je pas in de handleiding als je al uren binnen bent. Ik slaap goed.

Ik ga weer vroeg weg, sleutel van de gîte opgeborgen en over de weg richting de beschreven route waar ik ongeveer twee kilometer vanaf ben. Ik mis de aansluiting omdat ik niet goed oplet en loop door Marols. Dat is geen ramp, want het is een mooi dorpje. Vanuit Marols moet ik aanzetten en het gaat van 700 meter over een makkelijke weg via Citre naar de pas op 1200 meter en naar Montarcher. Een schitterende wandeling.

Montarcher is een dorpje waarover je, terug van vakantie, verhalen vertelt. Het dorpje ligt hoog. Iets onder de 1200 meter en vlak voor de vallei van het riviertje de Andrable ligt het kasteelkerkje boven op de rots. Een paar huizen er omheen en een formidabel uitzicht. Ik ga het kerkje binnen, maar er is een pelgrimsgroep met priestergids bezig te zingen en te bidden. Hoewel ze me uitnodigen om mee te doen, wuif ik nee en ga weer naar buiten. Het kerkje is eigenlijk behoorlijk vervallen, maar is opnieuw geschilderd en wordt blijkbaar voor dit soort reli-toerisme gebruikt. Het is vroeg. Nog geen tien uur en het café is nog dicht. Gewoon aanbellen zegt een werkman in de buurt. Ik bestel een koffie en een tweede koffie. Ik eet mijn chocola en koester me in het zonnetje. Het is fris op deze hoogte en de hitte blijft nog wel even weg. Terwijl ik daar zit komt de pelgrimsgroep uit de kerk. Slappe hoeden, staf, dagrugzak en coquilles. Het zijn enkele jongens, maar meer meisjes van begin twintig. Duidelijk een georganiseerde pelgrimstocht. Met de bus. Ze kijken jaloers naar mijn vrije interpretatie van de pelgrimage.

Uiteindelijk moet ik toch verder. Mooie momenten zijn helaas altijd tijdelijk. Slechte momenten gelukkig ook.