Tijdens het schrijven van dit verhaal ben ik regelmatig gastpelgrim in het religieus museum van het Catherijneconvent in Utrecht. De mensen die naar de tentoonstelling van "Pelgrims onderweg naar Santiago de Compostella" komen zijn veelal personen die iets met het fenomeen pelgrimeren hebben. Ook de gastpelgrims, waarvan er meestal 3 aanwezig zijn, hebben natuurlijk hun verhalen. Het is steeds weer een herinnering aan goede dagen en herkenning. Alles bijeen geeft het een goed gevoel. Soms maak je ook dingen mee, die weer goed in een pelgrimsverhaal passen.
Zo kwam een 88 jarige man me me praten over een tocht die hij naar Santiago wilde maken. Zijn hele leven had hij die wens al gehad, maar het was er niet van gekomen. In de afgelopen jaren had hij twee maal zijn heup gebroken en lopen kon hij niet meer. Hij wilde graag per scootmobiel gaan en vroeg me of dat zou kunnen. Ik vertelde dat maar mijn mening ieder op zijn manier de tocht kon maken en reikte een paar praktische zaken aan. Hij straalde en ik hoopte dat ons gesprek hem werkelijk over de streep zou trekken. Natuurlijk hadden we het over zaken als hoe in geval van nood terug keren en welke voorzorgen verstandig waren. Alles niet vastpijkeren en een zekere onzekerheid openlaten en accepteren, dat hoort er nu eenmaal bij. Ik had het idee dat we beiden tevreden waren na onze discussie.
Ook was daar de kleine Jacob. Een jochie van ruim drie,die onder de beeltenis van het Cruz de Ferro druk aan het spelen was. Ik zei tegen zijn moeder dat de naam van het manneke wel heel toepasselijk was bij deze expositie. Onder dat kruis mocht je als in het echt een wens neerleggen en er lagen al heel wat briefjes. Moeder vroeg aan Jacob wat hij voor wens had, en kennelijk was zijn oma naar Santiago onderweg of geweest. Hij zei iets van ʺ Oma is effe lopen ʺ Moeder voegde toe ʺ naar Santiago ʺ en ʺ een behouden terugkomst ʺ. Ik dacht dat lijkt wel een beetje op een kaarsje opsteken, maar dan anders.
In het Catharijneconvent
Ontmoetingen
Wat je bij blijft