Dit schilderij is retour naar de bruikleengever, Stichting Weeshuis der Doopsgezinden Haarlem
Op dit schilderij van J.A. Kruseman uit 1834 hebben de regenten van het weeshuis der doopsgezinden in Haarlem zich laten portretteren bij het tweehonderdjarig jubileum van de instelling. De wezen ontvangen presentjes. Middels, bijna onleesbare, cijfers die verwijzen naar een tekstbord op de achtergrond, zijn de namen van de regenten en van het weesmeisje met het cadeau bekend. Ook de naam van de binnenvader (staande links) staat vermeld. J.A. Kruseman (Haarlem, 1804-1862) was in zijn tijd een beroemd portretschilder. Hij schilderde de rijken der aarde en belangrijke vorsten als tsaar Alexander I en de koningen Willem I en II. Hij was ook directeur van de Amsterdamse Academie en medeoprichter van 'Arti'.
Doopsgezinden in Haarlem
De doopsgezinden in Haarlem hebben zich altijd ingezet voor de meest kwestbaren: zij stichtten hofjes en weeshuizen. De elite bewaakte als bestuursleden het wel en wee van deze diep-christelijke instellingen. Op dit schilderij zit links de Weledele Heer Voorhelm - Schneevogt. Van hem is een tekst bekend, gemaakt bij het tonen van dit schilderij. In een lang vers richt de 'dichter' zich tot de weeskinderen en overstelpt hen met adviezen voor een godvrezend leven. De Stichting weeshuis der Doopsgezinden bestaat nog als vermogensfonds dat projecten voor 'jeugd in de knel' financieel ondersteunt.
Binnenvaders en reglementen
De binnenvader was samen met de binnenmoeder, vaak zijn vrouw, verantwoordelijk voor de dagelijkse gang van zaken en voor het 'onderwijs'. De binnenmoeder hield zich vooral bezig met de huishoudelijke taken. Elke binnenvader diende zich te houden aan een zeer uitvoerig reglement (zie 'Dish van Aardenburg', een burgerweeshuis).
Het reglement legde alles vast: het jaar-, week- en dagritme, de tijden voor werk of scholing, voor kerkbezoek en geloofsonderricht, voor eten en slapen. Het christelijk geloof bepaalde de visie op de vorming en op het dagelijkse reilen en zeilen.
De binnenvader gaf ook les in lezen, schrijven en rekenen en moest zich daarbij strikt houden aan de aanbevelingen inzake 'hoe te onderwijzen'. Intern personeel, zoals keukenpersoneel, wasvrouw, kleermaker en schoenmaker, zorgde voor een eenvoudige vakopleiding. Sommige oudere wezen werkten buitenshuis.
De kinderen werden stevig aangepakt. Hoe te eten, hoe de jongere groepsgenoot te ontluizen, hoe de kleding te verzorgen, enz.. Als kinderen 'zondigden' wees het reglement de weg naar de plak. Ook de binnenvader en - moeder wisten door het reglement precies hoe zij de gewenste handelingen moesten verrichten. Hoe de (slaap-) ruimten te ontluchten, hoe brand te voorkomen? Zie reglement! En in de vergadering met de buitenvaders of regenten dienden zij zich voor alles te verantwoorden.