Tien misverstanden over vrijwilligerswerk

Mensen zijn tegenwoordig te egoïstisch voor vrijwilligerswerk. Vrijwilligerswerk is boeiend maar slopend. Waar of niet waar? Hoogleraar Evelien Tonkens zet de tien belangrijkste misverstanden over vrijwilligerswerk op een rij. Evelien Tonkens is sinds 2005 bijzonder hoogleraar Actief Burgerschap aan de afdeling Sociologie en Antropologie van de Universiteit van Amsterdam. Als gastpreker tijdens de jaarvergadering van Humanitas op 16 november 2013 nam Tonkens de meest voorkomende misverstanden over vrijwilligerswerk kritisch onder de loep

NLDoet

Foto: Maarten Dirkse

Alle rechten voorbehouden

Misverstand 1: Vrijwilligerswerk is vooral iets voor mensen met veel tijd.
Dat is niet het geval. Het zijn vooral (heel) drukbezette mensen die (veel) vrijwilligerswerk doen. Dat komt omdat zij meer contacten hebben, maar vooral omdat zij gevraagd zijn om vrijwilligerswerk te doen.

Misverstand 2: Mensen zijn tegenwoordig te egoïstisch voor vrijwilligerswerk.
Dit is niet zo. Er is eerder sprake van een ‘altruïstisch overschot’: er zijn heel veel mensen die iets voor anderen willen doen, maar zij weten niet goed hoe en wat.

Misverstand 3: Vrijwilligerswerk kan betaald werk vervangen.
Een gedachte die zeker de laatste tijd nogal wordt aangehangen in het verlengde van de bezuinigingen die worden doorgevoerd. Men wil betaalde krachten ontslaan en de werkzaamheden in een speeltuin of buurthuis overdragen aan de vrijwilligers. Uit ons lopende onderzoek blijkt dat deze werkwijze in sommige buurten aardig verloopt, maar we zien ook dat juist de trouwe vrijwilligers in dergelijke omstandigheden als eersten afhaken. Men voelt zich goed in de huidige rol, en ziet de totale verantwoordelijkheid voor het reilen en zeilen van bijvoorbeeld de speeltuin als een te zware taak. De kracht van vrijwilligerswerk schuilt juist in taken op je kunnen nemen die je zelf aankunt en wilt verrichten.

Misverstand 4: Vrijwilligerswerk is een individuele vrije keuze.
Hiervan is nauwelijks sprake, ook als mensen het zelf kiezen. Want twee derde van de vrijwilligers wordt vrijwilliger doordat ze worden gevraagd. Niet zozeer door familie of vrienden maar vooral door kennissen. Maar ‘de paplepel’ is het meest bepalend: de kans dat mensen vrijwilligerswerk gaan doen, wordt vergroot als zijzelf als kind dan wel als hun ouders vrijwilligerswerk deden.

Misverstand 5: Vrijwilligerswerk is net betaald werk, maar dan gratis.
Vrijwilligerswerk is fundamenteel anders dan betaald werk en biedt vaak voordelen die mensen in betaald werk zoeken maar (nog) niet vinden. Daarbij kan gedacht worden aan zaken als ontspannen (samen)werken, onvoorwaardelijk acceptatie, een eigen invulling aan het werk geven en direct handelen in plaats van te maken krijgen met een woud aan regels.

Vrijwilligerswerk is ook anders dan een hobby. Hobby’s zijn meestal leuk voor jezelf. Mensen die vrijwilligerswerk doen, willen graag iets doen voor iemand anders, zij willen een bijdrage leveren aan de samenleving.

Misverstand 6: Mannen doen meer vrijwilligerswerk dan vrouwen.
Dat geldt voor sommige andere Europese landen, maar in Nederland is het percentage vrouwen hoger dan dat van mannen. Dat heeft ermee te maken dat In Nederland bij vrijwilligerswerk het accent op zorg en welzijn ligt, waartoe vrouwen zich meer aangetrokken voelen.

Misverstand 7: De moderne vrijwilliger wil zich niet binden.
Dit wordt vaak beweerd, maar de meeste vrijwilligers zijn nog steeds zeer loyaal aan het vrijwilligerswerk. Het idee dat de moderne vrijwilliger zich niet zou willen binden is mede een gevolg van onderzoek dat inmiddels door de onderzoeker zelf herroepen is, Toch baseren gemeenten vaak nog wel hun beleid op deze onterechte aanname. Zij stemmen hun projecten af op de kortstondig gebonden vrijwilliger en creëren zo een ‘selffulfilling prophecy’.

Misverstand 8: Er zijn steeds minder mensen beschikbaar voor vrijwilligerswerk.
Nee, het aantal uren dat aan vrijwilligerswerk wordt besteed in Nederland is tussen 1970 en 2006 stabiel gebleken. Maar dat is gemiddeld. Het SCP vond onder alle groepen een afname van het aantal uren, maar onder ouderen een toename. Het zijn dus vooral de ouderen die het vrijwilligerswerk op peil houden.

Misverstand 9: Vrijwilligerswerk is (boeiend en belangrijk maar) slopend.
Integendeel! Onderzoek wijst uit dat vrijwilligers:

-langer leven
-langer geestelijk en lichamelijk gezond blijven
-minder vaak depressief zijn
-gelukkiger zijn
-optimistischer zijn over de toekomst

Deze positieve effecten zijn het grootst bij 2 tot 3 uur vrijwilligerswerk per week.

Misverstand 10: Voor werklozen is vrijwilligerswerk is een goede opstap naar betaald werk.
Dit geldt mogelijk voor jonge mensen, maar niet voor volwassenen die al langdurig werkloos zijn. Wel blijkt vrijwilligerswerk bij te dragen aan zaken als zingeving, status, ambachtelijkheid, rust en gezondheid. Vaak willen mensen wel graag nog steeds die betaalde baan; daarbij missen ze onder meer opleiding en bemiddeling.

Bron: www.humanitas.nl

Alle rechten voorbehouden