Anoniem
Dolph: “Op het moment dat je dakloos wordt, betreed je een compleet onbekende wereld. Maar na een tijdje ontdek je dat er altijd mensen zijn die je bij de hand nemen en je wijzen op manieren om aan je primaire levensbehoeften te komen. In het Catharijnehuis kon ik gratis koffie en soep krijgen en voor een beetje geld een betere maaltijd, scheerzeep en keurige kleding. Dit huis wordt grotendeels gerund door vrijwilligers. Ze gaan op een subtiele manier een gesprek met mensen aan en bieden wegen om uit het circuit te komen.” Ook kwam Dolph in aanraking met de Zusters Augustinessen die dagelijks zorgden voor koffie en brood, zonder aanziens des persoon. Erg prettig voor Dolph die beslist anoniem wilde blijven. Hij had veel schulden gemaakt en slechte ervaringen met deurwaarders toen hij nog een dak boven zijn hoofd had. "Ik voelde mij er veilig bij om nergens geregistreerd te hoeven staan". Voor deze anonimiteit betaalde hij een hoge prijs, want een daklozenuitkering kon hij alleen maar ontvangen, als hij zich liet registreren op een postadres. Dolph beaamt dat het heel vreemd is wat er met mensen gebeurt die op straat komen. “Ik zag niet meer hoe idioot ik bezig was.”
Geld van de kerk
Een slaapplek vond hij bij de verschillende plekken voor nachtopvang in Utrecht. Bij de sleep-inn kon hij voor ongeveer 4 euro per nacht inclusief ontbijt slapen als er plek was. Overdag hield hij zich droog en warm in een kerkdienst of de bibliotheek. Via de kerk kreeg hij regelmatig geld voor de nachtopvang. Sommige kerken hadden inloopuren om een garantstelling voor een slaapplek op te halen. Verder was het een kwestie van op goed geluk aankloppen. Dolph: “Wel overdag, want je moest je 's avonds op tijd melden bij de nachtopvang om te zorgen dat je nog een bed kon krijgen. Gemiddeld eens per maand belde ik aan bij de Anglicaanse kerk en kreeg ik vaak vier nachten sleep-inn cadeau. De pastoor gaf mij dan een briefje, een garantstelling waarmee ik naar de sleep inn kon. Ook via de kapelaan van de Geertekerk kreeg ik op deze manier toegang tot een slaapplek. Je moest niet te vaak aankloppen, want er waren natuurlijk ook andere daklozen die een nachtje binnen wilden slapen.”
Ontwijken van hulp
Als het Dolph niet lukte om in de nachtopvang te slapen zocht hij de beschutting van het overdekte winkelcentrum op. Dat mocht toen nog. Op een stuk karton, met een deken die hij haalde bij de 'Tussenbus'. Deze bus, gerund door vrijwilligers, stond rond middennacht op een vaste plek, ook voor koffie en soep. Regelmatig kwamen de heilssoldaten van het Leger des Heils met soep en een praatje naar hem toe. Maar hun poging om hem binnen te halen in hun opvang sloeg hij telkens af. "Allemaal heel goed bedoeld, maar als je niet aan hulp toe bent dan ontwijk je dat, ik zoek het zelf wel uit dacht ik. Ik hoefde aan niemand verantwoording af te leggen en vond het wel best.”
Dit veranderde na vier jaar op straat te hebben geleefd. “Ik dacht: waar ben ik mee bezig! Ik was zo moe, het leven op straat begon zijn tol te eisen. Ik ben toen naar de hulpverleenster in het catharijnehuis gegaan. Zij zat er elke morgen van 9.00 tot 12.00 uur. Haal me uit deze wereld, zei ik tegen haar." Toen ging het heel snel. Dolph kreeg een kamer in de 24-uurs opvang, psychische hulpverlening en hij bracht zes maanden door in het traumacentrum in Zeist om te werken aan de oorzaken van zijn stressstoornis. Ook moest hij weer resocialiseren, want vier jaar lang had hij zijn best gedaan om met niemand in contact te komen. Bekenden op straat ontweek hij bewust en zijn ouders, kinderen en ex-vrouw wisten niet eens waar hij was. "Ik vond alle hulp goed, als ik maar van die straat weg was."
Na de 24-uurs opvang volgde het begeleid wonen en van daaruit kreeg hij een urgentieverklaring voor een sociale huurwoning. Hij accepteerde een woning maar niet zonder om ambulante woonbegeleiding te vragen, omdat hij erg angstig was voor deze grote stap. Samen met een dame die hem eens per drie weken opzocht maakten ze bijvoorbeeld zijn papierwerk op orde. Ze regelde ook dat hij in de schuldsanering kwam. Na 8 maanden moest Dolph het helemaal zelf doen. En dat ging goed. Hij woont nu 8 jaar in zijn huisje, het gaat goed met hem en is vrij van schulden.
Voorlichter imagoproject
Op een dag viel zijn oog op een krantenartikel over de geplande bezuinigingen bij de gemeente voor het tehuis voor dak- en thuislozen. De kop van het artikel luidde: ‘Tehuis voor zwervers met sluiting bedreigd’. Dolph dacht: hier wonen geen zwervers, hier wonen mensen die heel hard werken om weer onderdeel te worden van de maatschappij. Ze zijn thuisloos, geen zwervers. Kort daarna ontving hij een oproep om voorlichter te worden bij het imagoproject van de Tussenvoorziening in Utrecht. Voor Dolph de kans om iets te doen aan het imago van mensen die dakloos zijn. “Zelf was ik ook niet onbevooroordeeld. Voordat ik dakloos werd, dacht ik ook dat elke straatnieuwsverkoper een verslaafde was die zijn geld had vergokt. Maar als je echt kennis hebt gemaakt met het circuit, dan leer je uit de verhalen die je hoort dat het geen wonder is dat je soms het spoor bijster raakt, net als ik.”
Voorlichter is Dolph niet meer. Hij heeft zijn verleden verwerkt en hij vond dat zijn voorlichting te routineus werd. Via de voorlichting kwam hij in contact met de Christelijke Hogeschool Ede. Daar levert hij sinds vier jaar een bijdrage aan de lessen over crisisopvang. Ook wordt hij zo nu en dan gebeld door de Hogeschool Utrecht.
Levend object
Om de persoonlijke verhalen nog dichterbij te brengen krijg je in de tentoonstelling Ik geef om jou! de mogelijkheid om op zaal in gesprek te gaan met ‘levende objecten’. Kom vanaf 13 september naar Museum Catharijneconvent in Utrecht en mogelijk ontmoet je Dolph of een van de andere ervaringsdeskundigen.
Maak hier kennis met de andere levende objecten.