Als wonderen bestaan, dan bestaan er zeker wondertjes. Onder deze categorie valt het ‘Schelpenwonder van Almelo’, waar u vanzelfsprekend nog nooit eerder van gehoord hebt. Ik ook niet trouwens, want ik heb de naam bij gebrek aan beter zelf verzonnen.
Het schelpenwonder van Almelo
Naar Finisterre en terug naar Almelo
Mijn vrouw Anne en ik maakten enkele jaren geleden de pelgrimstocht naar Santiago de Compostela in een aantal etappes. Mijn werkgever zou het waarschijnlijk niet op prijs gesteld hebben als ik enige maanden afwezig zou zijn. En dat zou noodzakelijk zijn geweest wanneer we in een keer vanuit huis te voet naar Santiago hadden willen gaan. Het lopen in etappes maakte het ons bovendien mogelijk om niet telkens voor de kortste weg te hoeven kiezen. Een jaartje later aankomen kan dan ook nog wel. Vanaf Le Puy-en-Velay, waar het Sentier de Saint Jacques begint en het allemaal heel serieus wordt, vergezelden een vriend en collega met zijn vrouw ons. In 2000 liepen we de laatste etappe van enige honderden kilometers naar Santiago. Een aangrijpende ervaring. Na enige dagen in Santiago te hebben rondgekeken liepen Anne en ik door naar Finisterre. Het einde der wereld heeft een eigen aantrekkingskracht. Na terugkomst in Santiago begonnen we de terugreis naar Almelo.
De vondst
We kwamen op een zaterdagmiddag om ongeveer kwart over vijf aan bij het station en liepen naar het huis van Theo en Riet. Daar stond onze auto geparkeerd. Enige honderden meters voor hun huis moesten we de drukste winkelstraat van Almelo oversteken. Bij het oversteken zagen Riet en Anne midden op het kruispunt een Jacobsschelp liggen. Gaaf, onbeschadigd, een kwartier uur na sluitingstijd van de winkels, op de drukste dag van de week!
Een wonder
We waren verbijsterd. De schelp is voorzichtig opgepakt en meegenomen naar huis. Op onze hele tocht van bijna drieduizend kilometer hebben we alleen op het strand bij Finisterre een Jacobsschelp gevonden. Geen van ons heeft trouwens ooit zomaar ergens zo’n schelp aangetroffen. Nu, bij het volbrengen van onze tocht, op deze plaats, op deze tijd… daar was hij dan… Een wonder misschien, verwonderlijk zeker, maar voor ons was en is het toch minstens een wondertje. En wie het kleine niet eert…