Een geschiedenis van Santiago de Compostela

Van Keltisch einde van de wereld naar christelijk bedevaartsoord

Santiago de Compostela is van oorsprong niet christelijk. De Kelten en de Romeinen trokken al naar Finisterra aan de westkust van Spanje (tua finis terrae). Zij beschouwden dat punt eindpunt van de wereld, en eerde er de goden. De christelijke traditie maakt van Santiago de Compostela naast Jeruzalem en Rome een derde voornaam pelgrimsoord. Onder invloed van de machtige monniken van Cluny werden in de 11e en 12e eeuw bedevaarten naar Compostela gestimuleerd als middel om een bolwerk te vestigen tegen de Moren, die een bedreiging vormden voor de christelijke noordelijke gebieden van Spanje.

Cluny

De eerste pelgrims
Sinds de (vermeende) ontdekking van het graf van de heilige Jacobus in Compostela ontwikkelen zich diverse pelgrimsrouten. Het pelgrimeren naar het graf van de heilige Jacobus (San Iago) in Compostela beleeft zijn bloeiperiode van de 12e tot de 15e eeuw. In de 16e eeuw breekt de periode aan van afnemende populariteit. Het is moeilijk te achterhalen wanneer precies de eerste pelgrims toestroomden naar de plaats van het graf van de apostel Jacobus. Informatie over de eerste bedevaarten dateren uit de 10e eeuw. De eerste buitenlandse pelgrims die we uit bronnen kennen waren Godeschalk, bisschop van Le Puy in het jaar 950 en rond 959 wordt de abt Caetarius van de abdij Montserrat vernoemd.

Documenten
Pelgrims waren niet anoniem en moesten zich kunnen legitimeren. Daartoe droegen ze onder andere aanbevelingsbrieven bij zich van pastoors, abten en bisschoppen. Onder Lodewijk de XIV werd het bij wet verplicht dergelijke documenten bij zich te dragen. Er waren twee categorieën pelgrims. Mensen door godsdienstijver aangespoord en boetelingen die verplicht waren tot een bedevaart. Pelgrims werden door Kerk en Staat beschermd. Er bestond een internationale wetgeving die van toepassing was op pelgrims om hen te beschermen. Ze reisden vaak met een vrijgeleide. In toenemende mate ontstonden er onderkomens aan de pelgrimsweg waar pelgrims konden overnachten.

Rome vs. Compostela
In de loop van de 11e eeuw kregen de Jacobuslegende en de Jacobusverering hun definitieve vorm en betekenis. In de tweede helft van de 11e eeuw groeide het aantal pelgrims dan ook aanzienlijk. Door deze groei nam Compostela een steeds arrogantere houding aan van verzet tegen Rome. De pausen vreesden een opbouw van macht en invloed ten aanzien van westerse kerken door de kerk van Compostela. Oorzaak hiervan was het belang dat aan een apostel als patroon werd toegekend, zoals de kerk van Rome dat zelf deed met haar apostel Petrus. Rome was pas gerust, toen tegen het einde van de 11e eeuw de Rome gezinde monnik Dalmatius de bisschopsstoel van Compostela bezette.

Compostela zou een belangrijke Europese bedevaartplaats worden en daarin gelijk komen staan met Rome en Jeruzalem. Een bepaalde passage dienaangaande in de "Gids voor de pelgrim", een onderdeel van het ,,Liber Sancti Iacobi" dat in 1140 werd voltooid, bevestigd dat de drie bedevaartsplaatsen als gelijkwaardig moesten worden beschouwd.

Cluny
Het is in het midden van de 11e eeuw dat de Sint-Jacobustraditie en de Compostela bedevaart de beperkte sfeer van de Spaanse kerk verlaat en zich opent voor het christelijke Europa. Verschillende factoren zijn hierop van invloed geweest zoals: de vestiging van Franse koop- en handwerklieden in de steden langs de pelgrimsrouten en de invloed van de monniken van Cluny bij de organisatie van de pelgrimswegen

Cluny had een relatief belangrijke invloed op religieus vlak. Het had de aspiratie Spanje te saneren, dat door de Sarracenen bedreigd werd. Cluny zou een religieus netwerk uitbouwen dat zich uitstrekte van Bourgondië tot aan Santiago. Daarnaast bepaalde Cluny sterk de politiek en de toekomst van Spanje vanuit raadgevingen die de cluniasenser monniken gaven aan de Spaanse prinsen en doordat ze goede relaties onderhielden met Frankrijk en Spanje.

Alle rechten voorbehouden

Media