Als juf heb ik veel en lange vakanties waar ik dolblij mee ben (en tussen de vakanties door vind ik juf zijn ook nog eens heel leuk;). Zo rond januari begon ik eens na te denken over mijn zomervakantieplannen voor 2011. In backpacken in Azie had ik niet zoveel zin, de laatste keer moest ik mijn best doen om niet weer met binge-drinkende-negentienjarige Australiërs op een dorm te liggen. Best leuk dat reizen, maar alleen ben je toch niet zo flexibel om naar afgelegen plekken te reizen en als je de Lonely Planet volgt, kan je net zo goed een reis boeken van de Appelhof op Terschelling naar Salou in Spanje, nog wat dagen Lloret de Mar en aftoppen in Rimini. Dus tjaa, wat zal ik dit jaar eens gaan doen? In het voorjaar trapte ik af met wat dagen rondom Biarritz en in het vliegtuig daar naartoe kwam ik een oude bekende uit Groningen tegen. Hij verontschuldige zich gelijk voor zijn outfit; hij had wandelschoenen en een afritsbroek aan. Hij was onderweg naar Saint Jean de Pied de Port om van daar naar Santiago de Compostella te lopen. Hoppa, mijn zomervakantieplan was geboren.
Weken stilte, af en toe wat kletsen met wat vijfenzestigplussers, beetje wandelen, dat werd mijn zomervakantie. In Holland vond een aantal mensen me stapelgek, een aantal keek me wat meewarig aan en een enkeling vond het cool. Op een paar wandelingen op kampeervakanties in mijn jeugd na (waar we steevast op de snelweg belandden), had ik immers ook niet echt wandelervaring, dus de gefronste wenkbrauwen her en der kon ik begrijpen.
Ik had me verdiept in de paklijst, outfit en in de zwaarte van de route, het hele spirituele en sociale aspect was wonderwel totaal aan mij voorbijgegaan in de voorbereiding, misschien maar goed ook.
Van oudsher begin je een pelgrimstocht natuurlijk bij je eigen voordeur, maar allerhande praktische bezwaren maakt St. Jean Pied de Port, aan de Franse kant van de Pyreneeën, een populaire startplaats voor pelgrims die de tocht naar Santiago de Compostella afleggen over de Camino Frances, de bekendste en oudste route.
Ik had mijn eerste overnachting geboekt in een albergue (zo noemen pelgrims een hostel) in St. Jean. Waar mij snel duidelijk werd deze Camino Frances een vrij groot ding is en ik niet enkel wat senioren zou tegenkomen onderweg. Het dorp bulkt van de herbergen, wandelstokken, blarenpleisters en overal zie je mensen (zelfs mensen van mijn leeftijd!) zich klaarmaken voor de tocht. Mijn eerste overnachting was bij www.espritduchemin.org, bij een Nederlands echtpaar dat hier de populairste stek van het dorp runt. Ik werd zeer hartelijk ontvangen en liet de wereld van de pelgrim langzaam tot me doordringen. Hoe lief en mooi het ook was, ik kreeg toch lichtelijke braakneigingen van het spirituele gezever dat kennelijk onlosmakelijk met pelgrimeren verbonden is (ik wist dit niet, echt niet!). In de tuin kon je in een net al zorgen achterlaten (ik begreep niet hoe) en 's avonds werd mij tijdens (een overigens goddelijk) diner duidelijk dat het niet enkel en alleen om de ene voet voor de andere voet zetten zou gaan.
Dag één is gelijk de zwaarste dag van de hele tocht, 27 km straf omhoog en straf omlaag, maar ook een van de mooiste. De poort van St Jean nog niet gepasseerd, had ik om 06.30 al drie nieuwe vrienden, Fabricio, Heather en Amy. Meestal ben ik wat mensenschuw op vakantie, maar hier kon ik er nog niet echt aan ontkomen. Iedereen loopt hetzelfde pad, dus ook al wil je, je kan niet alleen zijn op deze tocht, bedenk dat goed ;). Tenzij je natuurlijk heel hard gaat rennen, of heeeeel langzaam, maar ja. In de avond in Roncesvalles wordt mij duidelijk wat mij de komende weken te wachten staat, geen eenzame stiltes, dagen zonder sociaal contact, maar wandelen en drinkgelag met 150 andere pelgrims iedere dag.
De groepjes vormen zich snel, de Spanjaarden bij de Spanjaarden, de Italianen bij de Italianen (Engels blijft vaak toch een hindernis) en dan een mengelmoes van Noord-Europeanen, met wat Duitsers in de meerderheid. 's Ochtends sta je samen op en bij het eerste café na zo'n 5 km ontmoet je iedereen die eerder vertrokken is en zo verloopt de dag een beetje, wat kilometers lopen, een pauze, weer wat wandelen nog een pauze. Na aangekomen te zijn in de herberg, ga je wat eten, was je je onderbroeken en sokken, eet je wat, doe je een siesta, verveel je je te pletter en wacht je tot het weer etenstijd is.
De eerste tien dagen loopt iedereen zo'n beetje dezelfde etappes en, op de eerste dag na, zijn deze etappes heel goed te doen. Je daalt langzaam uit de Pyreneeën en doorkruist eeuwenoude dorpjes waar de camino leeft. Nooit hoef je op de route te letten, want wanneer je verkeerd dreigt te gaan, staat er een groot kruis gemarkeerd of wijst een Spanjaard je ongevraagd de goeie richting. Je leert je lichaam een beetje kennen, raakt rustig gewend aan je rugzak, de snurkende buren in je bunkbed en de schurende lipjes in je afritsbroek. De helft van de inhoud van je rugzak heb je inmiddels weggegooid of naar huis gestuurd, want je blijkt echt maar heel weinig nodig te hebben en minder kilo's op je rug, maakt het nou eenmaal een stuk comfortabeler. En onderwijl word je ongemerkt onderdeel van een "camino familie". Ik wist ook niet dat dit bestond.
Mijn camino familie bestond uit wat Duitsers, Engelsen een Ier en dat was reuzegezellig, het is een beetje je vaste groep waarmee je wandelt, eet en ouwehoert. Maar ook daar, begon ik, net als ik vaak in Nederland heb, toch een soort van drang te voelen om me te ontworstelen. De hele dag samen, geen minuut alleen, als ik dit van te voren had geweten dan had ik het nooit gedaan, ik had wat afstand nodig. Geholpen door een miljoen blaren besloot ik wat afstand te nemen en een dag niet te lopen. Dag lieve vrienden, goede reis, misschien tot ziens en buen camino! Alleen (nou ja, zonder vaste groep) begon ik aan het zware gedeelte dat "de meseta"; heet, vlak, eentonig en zo nu en dan vergezeld door een snelweg wandel je van Burgos richting Leon. De blaren waren nog wel een dingetje, maar gelukkig was daar Cristina, een Portugeze die zich twee avonden en ochtenden met naald en draad over mijn blaren ontfermde. Kekke sandalen werd het nieuwe schoeisel en mijn warme, leren Gortex stappers (DOE DIT NIET) gingen met een Portugees mee naar Lissabon, later zou ik die wel ophalen.
Al alleen struinend ging mijn hoofd wat werken, wat heerlijk was dit! Nooit hoef je na te denken wat je gaat doen, hoe je daar gaat komen, waar je gaat eten. Je bent de hele dag buiten, omringd door hele vriendelijke mensen en je voelt je lichaam sterker worden. En dat vervelen in de middag is eigenlijk heel relaxed, beetje staren naar de lucht is erg ontspannend. Ik dacht: "mensen betalen duizenden euro's voor een retraite in Thailand terwijl ze volgens mij ook gewoon een stukje kunnen wandelen!".
Onderweg ontmoet je allerlei mensen en door de verschillende nationaliteiten en debiele wandelkleren kan je mensen moeilijk in een hokje stoppen. Ook slaapt iedereen in dezelfde herberg en eet iedereen hetzelfde (meestal gore) pelgrimsmenu, dus of je nou 2 euro of twee miljoen euro op je bankrekening hebt staat, dat doet er niet toe. Er ontstaat dus een mini- samenleving waarin afkomst en status geen rol speelt, enkel en alleen dat je allebei kan praten over pijntjes, blaren, snurkers (KOOP OORDOPPEN) en de route maakt dat iedereen je vriend is en iedereen vrienden is met elkaar. Soms loop je samen, soms loop je alleen, net waar je zin inhebt. Maar hoe komt het toch dat ik al na een paar uur lopen de diepste zielenroerselen van mijn medepelgrims weet? Is het omdat iedereen dit doet, het taboe daarom weg is? Of omdat je samen wandelt en elkaar dus niet aankijkt als je een gesprek hebt? De echte reden heb ik nog niet achterhaald, wel weet ik dat de redactie van 'Man bijt hond' hier zijn hart kan ophalen. Zelf ben ik niet echt een open boek, dus ik aanschouwde het met belangstelling en verbazing. Onderweg vertelden de doorgewinterde pelgrims mij dat deze reis mijn leven zou gaan veranderen, mijn leven zou veranderen in het leven "voor" en "na" de camino! 'Jaja,' dacht ik,'ik vind wandelen gewoon heel leuk, niets meer niets minder!'
Twaalf dagen later vind ik mijn familie compleet terug. Ondertussen heb ik veel andere mensen leren kennen, maar me zo onderdompelen in een groep, dat had ik niet meer gedaan. Het weerzien met mijn vrienden was een feest en ik besloot mijn gewoontes van wegrennen voor eens opzij te zetten en de tocht te voltooien met hen. Met de nodige kilometers in de benen, voelden we ons fit en onoverwinnelijk, soms dronken we het licht uit onze ogen, de volgende dag zat de helft te grienen bij een heilige paal, huilden anderen plots van geluk en speelden we een soort van honkbal met stokken en rotte appels. De tocht voelde als oneindig en met een groep mensen waarin iedereen zich op zijn allergelukkigst voelt, leek het gevoel van geluk met honderd kilometer per uur te stromen door je aderen. En ik denk dat zo'n beetje daar ik begon te beseffen dat deze reis meer indruk zou maken dan dat ik ooit kon vermoeden.
Na Santiago vervolgden we de weg naar Finisterre, wat ik absoluut aanraad, als je geen tijd hebt, dan maak je maar tijd . De laatste dagen voor Santiago zijn druk en niet mooi, dus het is een verademing om na de drukte weer langzaam de rust in de glijden en te lopen naar het "einde van de wereld". Alwaar je ritueel je sokken verbrandt, heel dronken wordt en heel hard huilt bij een kampvuur onder de vuurtoren.
Nadat ik wachtte op een vriendin uit Nederland en mijn vrienden inmiddels huiswaarts waren gegaan, voelde ik voor het eerst in mijn leven een gevoel van heimwee. Iedere vezel en porie in mijn lichaam wilde weer terug naar de tocht en terug naar mijn vrienden.
Tijdens de vakantie kon ik het weer wat onderdrukken, maar terug in Nederland had ik de nodige moeite om weer te aarden. Na een week moest ik gelukkig weer werken en dat hielp behoorlijk om weer rustig te mengen in het drukke leven in hoofdstad, maar om nou te zeggen dat ik nog hetzelfde ben als voor de reis? Mwoah, ik geloof van niet...
Camino Frances, wandelen is geen seniorenhobby
vriendschap, tortilla's, spiritualiteit en andere dingen die ik onverwacht tegenkwam op de Camino Frances