Sprakeloos

Vragen worden niet beantwoord. Antwoorden worden bevraagd.

Ik ben geen pelgrim. Pelgrims lopen de weg, ik sta ernaast. Ik maak eten voor ze en verschoon hun bedden.

Stapel stenen

Het late strijklicht geeft de heuvels van Navarra een droge okerkleur. Vanuit de slaapzaal klinken flarden gebroken Engels. Na een kleine twee weken voelt het vertrouwd: de gasten die rond lunchtijd arriveren, zich terugtrekken voor de siësta en in plukjes het terras opdruppelen als de zon zijn hardheid heeft verloren. Inmiddels heb ik me aangepast aan het ritme van de pelgrims, hoewel ze meestal al op weg zijn naar Logroño als ik opsta. Ik ben geen pelgrim. Pelgrims lopen de weg, ik sta ernaast. ’s Middags, in de lome uren na het diner, knoop ik een praatje met ze aan. Ik maak eten voor ze en verschoon hun bedden.

Vanaf de ochtend waarop de bus uit San Sebastián me hier afzette, heb ik verschillende ontmoetingen gehad. Soms zijn ze wat ouder en nemen ze even afstand van hun gejaagde leven. Anderen zijn net klaar met hun studie, of hebben een zware tijd achter de rug. Een korte vraag is meestal genoeg om achter het verhaal te komen. Verrassend vaak komt er een schuldgevoel bij kijken. Soms torsen ze een steen mee in hun rugzak, om aan het einde letterlijk verlossing te ervaren. In Nederland was mij verteld dat juist deze pelgrims behoefte hebben aan een gesprek over de Camino, de Weg. Maar ook over de Waarheid, en het Leven. Zo’n pelgrim zit nu naast me, op de rand van ons terras.

Eerder die dag, toen het eigenlijk al te heet was, kwam ze aan. Je zag meteen dat ze vermoeide voeten had. Toen ze neerviel in de stoel hadden we ternauwernood haar zware rugzak af kunnen doen. Na de verzorging en wat eten viel ze als een blok in slaap. Nu is ze bijgeslapen en toe aan een praatje. Ze is op zoek. Ze is opgegroeid in een Iers dorpje en heeft Milieuwetenschap gestudeerd in Dublin. Nu heeft ze tijd om na te denken. ´Waarom dacht je aan de Camino ,’ vraag ik, ‘Veel jongeren gaan backpacken. Heeft het met je katholieke achtergrond te maken?’ Ze denkt even na. ‘Gedeeltelijk. Uiteindelijk heb ik hiervoor gekozen omdat ik hier flink moet afzien en tegelijk deel ben van de natuur. Maar mijn ouders zijn katholiek, zo kwam ik inderdaad op het idee.’ Ik vraag of ze zelf dan niet meer katholiek is. Ze gelooft nog wel in God, zegt ze, ‘maar er is teveel onrecht, soms is geloven in God alleen maar de makkelijkste weg’. Ik wil iets zeggen, maar grote woorden voelen hol tegenover de pijn van de jonge vrouw. De steen in haar rugzak blijkt haar boete voor de uitstoot van haar vliegreis. De zon gaat onder. Ik wens haar welterusten en ga naar bed. De volgende ochtend hoor ik dat mijn medeverzorgers de steen uit haar tas hebben weten te praten. Ik wil naar huis.

Tegelijk met het sissen van de sluitende deuren duw ik mijn rugzak naar binnen en spring ik nog net op tijd in de bus die volgens mij naar San Sebastián gaat.

Jaap Slingerland

Alle rechten voorbehouden