(Vooraf: klik voor het bijschrift op de foto.)
Een legende
Jacobus, een geliefde apostel van Jezus, predikt na de Pinksterdagen zeven jaar in Spanje. Na terugkomst wordt hij in de buurt van Jeruzalem onthoofd. Zijn lichaam wordt door engelen in een bootje naar Noord-West Spanje gevoerd en daar begraven. Door regionale onlusten raakt deze heilige plek in de vergetelheid. Pas in de negende eeuw wordt na een hemels teken het graf door een kluizenaar ontdekt. Dit graf wordt het middelpunt van een plaatselijke en regionale devotie.
Grote delen van Spanje zijn in de Middeleeuwen door de niet-christelijke Moren veroverd. De koningen van het westelijke en noordelijke deel van Spanje, Asturiƫ en Leon, gaan de strijd aan met deze ongelovigen. Zij worden daarbij geholpen door de heilige Jacobus. Hij wordt als de 'Morendoder' de patroon van de veroverde gebieden.
Opgravingen onder en achter het altaar van de huidige kathedraal tonen een oude marmeren sarcofaag. Het is waarschijnlijk de doodskist van een rijke Romein. Talloze gelovigen begeven zich in de loop der eeuwen naar het graf van de heilige Jacobus. Of naar een Romeinse sarcofaag? Niet de 'echtheid der dingen' is het belangrijkste: het ging en gaat om de juiste intentie, om de oprechte devotie.
Groei en verval
Jacobus is de schutspatroon van christelijk Spanje. De bedevaart naar zijn graf groeit door initiatieven van wereldlijke en kerkelijke leiders. De wegen naar Santiago de Compostella worden toegankelijker door de aanleg van bruggen en de bouw van veilige verblijfplaatsen voor de pelgrims. Santiago krijgt nog meer bekendheid door de bedevaart van de belangrijke bisschop van Puy en Velay (951) en andere hoogwaardigheids-bekleders. Door de invloed van de Benedictijnen van Cluny en later ook door andere orden, ontstaan langs de route vele abdijen en hospitalen. De geestelijke ridderorden leveren hun bijdrage door de bescherming vanuit hun commanderijen. De elite onder de pelgrims maakt tijdens hun tocht gebruik van reeds bestaande reisboekjes met aanwijzingen over verblijfplaatsen en routes langs steden met belangrijke relieken.
Rond 1100 wordt begonnen met de bouw van een grote romaanse kathedraal. De pelgrims stromen toe via een viertal hoofdroutes. De heilige Jacobus wordt een beschermheilige tegen velerlei onheil, Santiago de Compostella wordt, naast Jerusalem en Rome, een van de grote drie bedevaartsplaatsen. Vanaf de veertiende eeuw gaat het bergafwaarts. Door de pestepidemie, de Honderdjarige Oorlog tussen Engeland en Frankrijk (1337 - 1453), door de Reformatie en de godsdienstoorlogen neemt het aantal pelgrims af. Slechts langzaam leeft het pelgrimsoord daarna weer op. Door het verkrijgen van een volle aflaat in de stad tijdens een Jubeljaar neemt de pelgrimage naar de stad weer in populariteit toe. Met een volle aflaat worden de zondaren alle zonden vergeven.
Opbloei
Vanaf het midden van de vorige eeuw kent deze pelgrimage een ongekende vlucht. Tienduizenden, honderdduizenden lopen jaarlijks op de Camino. Talloze verhalen en filmpjes vertellen over de ervaringen en intenties van de moderne pelgrim.
De wandelende of zelfs fietsende pelgrim geniet van een eeuwenoude cultuur en de afwisselende natuur.
Na een lange tocht leggen de pelgrims hun hand in de Boom van Jesse, in het portaal van de kathedraal. Zij omhelzen van achteren de buste van de heilige Jacobus boven op het altaar en kijken verwonderd naar het reusachtige wierooksvat dat hoog door de gewelven zwengelt. Zij vragen om het bedevaartscertificaat, de credential, en kopen vaak een modern pelgrimsinsigne.
Het oude pelgrimsteken heeft meestal de vorm van een schelp. Het insigne staat symbool voor de schelp van de rotsige stranden van Cap Finistere, het geheimzinnige einde van de wereld. De schelp op de hoed, mantel of ransel van drager laat zien: hier loopt een pelgrim. De heilige Jacobus wordt de patroon van alle pelgrims: zijn schelp verwijst niet uitsluitend naar zijn Santiago de Compostella!