Voor mijn master Boekwetenschappen had ik een getijdenboekje uit de Bijzondere Collecties van de Universiteit van Amsterdam tot het onderwerp van mijn scriptie gekozen. Mijn onderzoek bestond uit de herkomst van het handschriftje ontdekken middels de kalender, de zogeheten hand, het penwerk, de tekst zelf en de illustraties. Met name de illustraties! Deze hadden mijn hart voor het boekje gewonnen. Uit de kinderlijk aandoende tekeningen onderaan en in de marge van de folia sprak zoveel liefde voor het destijds al kostbare bezit. Gaandeweg mijn onderzoek werd steeds duidelijker dat het boekje gekoesterd moest zijn door een non. Toch vond mijn tweede lezer en docent Kunstgeschiedenis het te mager als afstudeeronderwerp. Toen ik weer eens in de bibliotheek het getijdenboekje voor me op een kussen en onder een ketting had liggen, sprak ze me erop aan: 'het is niet voldoende voor een scriptie.' Een boekje was echt te weinig om op af te studeren. 'Je kunt moeilijk gaan zitten wachten op een teken van boven,' hoonde ze. Op dat moment vielen alle lichten uit in de bibliotheek - in heel Amsterdam Centrum zou later blijken - behalve de tl-buis boven mij en mijn boekje. 'Daar heb je je teken van boven,' moest mijn tweede lezer mopperend toegeven. Uiteindelijk heeft mijn onderzoek een baanbrekende vondst opgeleverd, namelijk een gebedenboek van dezelfde scribent en een aanzet voor verkenning van Zuid-Nederlands penwerk. Maar bovenal is bijzonder dat er na 500 jaar nog steeds een bovennatuurlijke werking van het getijdenboek uitgaat.
Een teken van boven
De hedendaagse magie van een middeleeuws getijdenboek
Hoe een scriptie-onderzoek me in wonderen deed geloven.