Ik ben opgegroeid in een Gereformeerde Bondsgezin. Er waren duidelijke regels: op zondag twee keer naar de kerk en vrouwen en meisjes droegen naar de kerk een hoed. Ik heb het niet als negatief ervaren; er was ook veel saamhorigheid: de meisjes- en de jongensclub, de vrouwen- en de mannenvereniging. Ook breide ik samen met mijn moeder voor de zending en kerk. De 'verkoopdag'was een hoogtepunt in de kerk. De kerk was en is mij dierbaar. Ik behoor nu tot een PKN gemeente, heb theologie gestudeerd en daarnaast psychosociale hulpverlening. Deze twee aspecten draag ik uit in mijn werk, als pastor en therapeut. 'Christelijke hulpverlening': waardevol, verlengstuk van de kerk. Ik ben blij dat ik mag staan in de traditie van de kerk.
Gerry Broekhuis-Leusink
Bron: bijdrage aan de tentoonstelling Vrouwen voor het Voetlicht (2012)