In aanloop naar de cultuurhistorische tentoonstelling Ik geef om jou! Naastenliefde door de eeuwen heen (13 september t/m 1 maart 2015) verzamelt Museum Catharijneconvent persoonlijke verhalen rond dit thema. Maar, willen mensen die wel delen met een museum?
Herkenning, confrontatie en inspiratie
Persoonlijke verhalen laden een tentoonstelling
Heden naast verleden
Aan de hand van belangwekkende kunsthistorische en unieke cultuurhistorische objecten vertelt de expositie Naastenliefde de geschiedenis van de zorg voor de naaste in ons land. Om het historische verhaal naar het heden te trekken en persoonlijk te maken voor de bezoeker verzamelt het museum ruim voor de opening verhalen over naastenliefde. We staan immers allemaal wel eens voor een dilemma: ga ik direct bij een zieke vriend of familielid op bezoek of stel ik het uit? Geef ik die bedelaar een aalmoes of loop ik door? En hoe ervaren we de – misschien soms onvrijwillige – hulp van de ander? Sinds 2011 beheert het museum de site www.catharijneverhalen.nl met als doel om daar waar relevant via tentoonstellingen verhalen te verzamelen. De eigentijdse verhalen kunnen de voorwerpen uit en de onderwerpen gerelateerd aan de rijke museumcollectie context bieden. Het museum wil middenin de samenleving staan en daarmee relevant zijn. Bezoekers krijgen bovendien de mogelijkheid om actief te participeren in een tentoonstelling, die op haar beurt minder statisch is en een diepere, emotionele, lading krijgt.
Door eigentijdse ervaringen naast de historische ontwikkeling te zetten, kunnen we onze invulling van naastenliefde in de tijd plaatsen en initiatieven beter duiden. Welke overeenkomsten en verschillen zijn er tussen heden en verleden? Zo vertelt Mary Hallebeek, regent van de Oude Roomsch-Katholieke Aalmoezenierskamer, hoe het is om in de traditie te staan: 'Regent zijn nu is gewoon bestuurswerk. Veel werk, gedaan naast een volle baan en om niet. Wat ooit eeuwen geleden is gestart, wordt je als eervolle verplichting toevertrouwd. De beloning voor jezelf is de voldoening die je voelt als anderen een last van de schouders valt, weer perspectief hebben en opgelucht verder kunnen.'
Confronteren en inspireren
Middels de persoonlijke verhalen wil het museum de bezoekers confronteren en inspireren en hen te laten denken over hun eigen houding ten opzichte van hun naaste. Want dat je veel voor een ander kunt betekenen, vertelt Al-Hamid. Hij raakte verslaafd, belandde diep in de schulden en leefde in een oude bus op straat. Op een koude winternacht in 1998 kreeg hij onverwacht bezoek van niemand minder dan Majoor Bosshardt. Al-Hamid: 'De Majoor pakte mijn arm en ik liep met haar mee. Ik voelde mij een huichelaar, vertelde haar dat ik een moslim was.' Hij moest zich niet druk maken, want de kerk is er voor iedereen, zei ze. De Majoor voorzag hem van dekens, soep en brood. Na deze onverwachte ontmoeting besloot Al-Hamid weer een goed mens te worden en hulp te accepteren. 'De Majoor zag iedereen als haar naaste. De genegenheid waar het vroeger aan ontbrak, voelde ik ineens van een christen. Juist van iemand die heel ver van mij afstond, moest ik die liefde ontvangen.'
Gehoord willen worden
Het concept van een verhalensite is snel bedacht, maar de grote vraag is natuurlijk: zijn mensen wel bereid om persoonlijke verhalen te delen? Bij twee grote tentoonstellingen vroegen we bezoekers om te participeren. Samen schreven zij honderden verhalen. Niet zelden kwam daarbij ook het thema van de naastenliefde om de hoek kijken. Zo vertelde Jacobi Verheul-Vleugenthart tijdens de expositie Vrouwen voor het Voetlicht (2012): 'Iedere zaterdag was oma er. Zij kwam mijn ziekelijke moeder helpen met het huishouden. Dit was in de vijftiger jaren. Oma was de hele middag in de keuken bezig. Ik was graag daar bij haar. Ze zong dan psalmen en gezangen. Moeders ziekte gaf veel onveiligheid; oma’s aanwezigheid was mijn houvast. Dat samen-zijn, geborgen weten, haar spiritualiteit waren voor mij een inspiratiebron.' Het bleek dat bezoekers graag hun verhaal willen vertellen om gehoord te worden. Het opschrijven en delen bleek ook louterend te werken: '[Het is] voor mij een goed moment om de noodlottige gebeurtenissen van het afgelopen halfjaar op een rijtje te zetten,' schreef Wouter Jonkhoff tijdens Pelgrims. Onderweg naar Santiago de Compostela (2011/2012). Een jaar na zijn tocht bleek zijn moeder ongeneeslijk ziek: 'Tijdens het lopen van de camino had ik nooit kunnen bevroeden dat de nabije toekomst dit voor mij in petto zou hebben. Ik ben blij dat ik niet weet wat er verder komen gaat.' De vele blijken van naastenliefde betekenden veel voor hem: 'De momenten samen met mijn moeder (en vader) zijn van onschatbare waarde nu, evenals de enorme en blijvende warmte die ik van familie en vrienden ontvang. Zoveel mensen die dingen voor me doen die ze helemaal niet hoeven doen. […] Als de weg moeilijker begaanbaar wordt, blijken de zegeningen die je onderweg ontvangt veel beter zichtbaar.' Op 29 december 2011 overleed zijn moeder.
Iets terug doen
In aanloop naar de tentoonstelling Naastenliefde is al een twintigtal nieuwe verhalen geplaatst. Het zijn bijzondere aangrijpende en indringende ervaringen van vrijwilligers, mantelzorgers, deelnemers aan de Voedselbank, ex-dak- en thuislozen en ex-psychiatrisch patiënten. Los van ‘gewoon’ een verhaal willen vertellen of als verwerking van een moeilijke periode hebben mensen ook andere drijfveren. Zo sluit voor Donald, die verslaafd was en op straat leefde, het delen van zijn levensverhaal goed aan bij zijn opleiding tot ervaringsdeskundige in de hulpverlening. Bovendien wil hij graag iets terugdoen voor de maatschappij. Voor Dolph, die in 1996 vier jaar dakloos raakte, is dit een kans om iets te doen aan het imago van daklozen. 'Voordat ik dakloos werd, dacht ik ook dat elke straatnieuwsverkoper een verslaafde was', vertelt hij. 'Maar als je echt kennis hebt gemaakt met het circuit, dan leer je dat het geen wonder is dat je soms het spoor bijster raakt.' Eenmaal uit de daklozenwereld realiseerde Dolph zich pas hoe veel mensen zich onbaatzuchtig voor hem hebben ingezet: 'Na een tijdje ontdek je dat er altijd mensen zijn die je bij de hand nemen en je wijzen op manieren om aan je primaire levensbehoeften te komen.'
Een indrukwekkende ervaring
Bij het samenstellen van een tentoonstelling waarbij verhalen een belangrijke rol spelen, wil ik zelf ook persoonlijk betrokken zijn. Zo liep ik in 2010 in aanloop naar de expositie Pelgrims van Saint-Jean-Pied-de-Port naar Santiago de Compostela, een indrukwekkende ervaring. Vanaf Léon pelgrimeerde mijn dierbare vriend, de hierboven genoemde Wouter Jonkhoff, mee. Voorafgaand aan de tentoonstelling Naastenliefde gaf ik mij op als bezoekvrijwilliger voor een eenzame oudere. Maar dan komt het thema naastenliefde ineens een grote stap dichterbij: ruim drie jaar na onze pelgrimstocht blijkt Wouter ernstig ziek. Half december 2013 wordt een hersentumor gevonden. Druk en bloedingen veroorzaken onherstelbare schade, die Wouter halfzijdig verlammen en zijn korte termijn geheugen en spraakvermogen ernstig aantasten. Drie dagen na zijn operatie reis ik met lood in de schoenen naar het ziekenhuis. Hoe zal ik Wouter aantreffen, heeft hij wel zin om mij te zien, welke houding moet ik aannemen, wat moet ik zeggen? Er gewoon zijn, blijkt voldoende. Ik bezoek hem nog tweemaal en dan blijkt de tumor te agressief. Wouter is uitbehandeld.
Mantelzorg van dichtbij
De vrijdag na Kerst, tijdens mijn vakantie, brengt een ambulance hem naar het huis van een oom. Zijn familie schrijft aan de vrienden: 'Hier zullen we hem, samen met jullie, alle liefde en verzorging geven die we hebben. Naast de medische verzorging is er mantelzorg nodig, waarvoor we een beroep op jullie doen. Mantelzorgen is niet ingewikkeld. Het is vooral samen zijn met Wouter en hem helpen met eten, drinken en het toilet.' Lang hoef ik niet na te denken en ik schrijf mij in voor de eerste dag na mijn vakantie. Na een week gaat Wouter zodanig achteruit dat fulltime medische zorg gewenst is en de mantelzorg wordt gestaakt. Bezoek blijft echter van harte welkom en het is indrukwekkend en inspirerend om te zien hoe Wouters warme, hechte familie de deur opent voor alle vrienden, collega’s en kennissen. Iedereen wordt voorzien van thee en koek om bij te komen van de reis en zich voor te bereiden op het weerzien met Wouter.
Afscheid
Wanneer ik Wouter 6 januari 2014 bezoek, niet als mantelzorger, maar gewoon als vriendin, is hij erg onrustig en heeft hij pijn. Telkens zakt hij weg. De keren dat hij bij bewustzijn is, is hij blij mij te zien. Als ik de deur uitloop, zwaait een zwakke hand mij gedag. Dit blijkt onze laatste ontmoeting. Vier dagen later overlijdt Wouter rustig in zijn slaap. Tijdens de begrafenis citeerden de dominee en een vriend uit Wouters verhaal op de museumsite. Via dit verhaal liet Wouter nog even zijn stem horen aan zijn naasten.