Het leven op straat is een zwaar leven en omdat de reserves op waren was zij niet bestand tegen de kanker die in haar leven woekerde en eerlijk gezegd: het leven had weinig gelachen, ze was een vrouw geworden van weinig woorden.
Doodziek was ze al, toen ze mij verzocht of ik een rozenkrans had. Ik beleed dat ik van een ander filiaal was, maar dat ik wel kans zag er een voor haar te bemachtigen. En de volgende week kon ik haar een pracht exemplaar overhandigen en ze leek even gelukkig. Toen vroeg ze me om een bijbel. Het eerste wat ik dacht: typisch een vrouw, nooit genoeg. Maar ik zei haar dat het voor mij als protestant niet zo moeilijk was om een bijbel te organiseren en aldus gedaan. Ze leek weer blij en tevreden.
De keer erop, vroeg ze het verhaal te zoeken van die Magdalena uit de Bijbel die de voeten van Jezus waste. Toen ik het gevonden had, vroeg ik of ik het mocht voorlezen. Ik las voor en ze weende. Ze vroeg me of - als het niet meer ging op het laatst - of ik dan haar wilde zegenen met het oliesel om haar het ‘vaarwel’ mee te geven.
Zo is het ook gegaan; toen ze te ziek werd om op haar kamer verzorgd te worden, werd ze opgenomen in het ziekenhuis en daar bleek dat sterven aanstaande was en ik werd gewaarschuwd. Samen met haar vriend, die trouw voor haar zorgde, haar begeleidster van het Leger des Heils en ik samen met mijn collega Wieke ben ik naar het ziekenhuis gegaan. We zijn een moment stil geweest en we hebben de liturgie gevierd van de ziekenzalving. In alle eenvoud heb ik haar bekruist met olie (welriekende!) en het woord ‘Adieu’ uitgesproken.
Goed verstaanbaar voor een vrouw met weinig woorden.
En op de begrafenis heb ik dit verhaal verteld, alles was reeds gezegd en zo had Magdalena haar eigen begrafenis geregeld en haar verhaal gemaakt.
Dat zij ruste in vrede.
Bart van Empel
Straatpastor