Maria van Pallaes (1587–1664) was een rijke vrouw zonder erfgenamen. Om te voorkomen dat het familiekapitaal zou verdwijnen in de gemeenschapspot besloot Van Pallaes vlak voor haar dood het geld in armenzorg te steken. Ze kocht een stuk land aan de Agnietenstraat en liet daarop twaalf kameren en een refectiehuis bouwen. Mensen zonder inkomen mochten de panden gratis bewonen. De bewoners kregen ook voedsel en brandstof. Het waren voor die tijd ruime eenkamerwoningen met een gemeenschappelijke tuin.
Fundatie
Het beheer van de huisjes was in handen van de Fundatie Maria van Pallaes. Na haar dood werd het werk voortgezet en bouwde de fundatie meer huisjes voor armen. Boven iedere voordeur van de kameren zijn de familiewapens van Van Pallaes en haar man en het jaartal van bouw (1651) aangebracht.
Boven de ingang van het refectiehuis aan de Nieuwegracht hangt een gevelsteen met de volgende tekst:
Maria van Pallaes door liefde Goodts gedreven
Heeft doen sy weduw’ was van d’Heere Schroyesteyn
Dees Cameren gesticht eenich onderhout gegeven
Niet achtend swerels gonst maer Plaets in chemels Pleyn
Het beheer werd in 1910 overgedragen aan de gemeente die uiteindelijk de zwaar verouderde en in de jaren '60 gekraakte panden voor een symbolisch bedrag overdroeg aan het Utrechts Monumentenfonds.
De huisjes sluiten aan de westzijde aan op de Beyerskameren door middel van een poort die toegang geeft tot de tuinen. De Fundatie bouwde later nog woningen in de Pallaesstraat, Minstraat en Wulpstraat.