Volgens legendes zou dit de hamer zijn waarmee Martinus van Tours (316-397), ofwel Sint-Maarten, de duivel heeft geslagen en afgodsbeelden heeft vernield. Omstreeks 1300 heeft men de serpentijnsteen, die aan de ene kant als hamer en aan de andere kant als bijl is gevormd, in zilver gevat. In de middeleeuwen wordt de hamer als reliek vereerd en bewaard in de schatkamer van de Utrechtse Domkerk.
Het opschrift op de steel luidt: Ydola vana ruunt/ Martini cesa securi/ nemo deos credat/ qui sic fuerant ruicuri (De ijdele afgodsbeelden storten neer, getroffen door de bijl van Martinus. Laat niemand geloven dat het goden zijn die bestemd waren om zo neer te storten).
Sint-Maarten en migrantenkerken
Volgens een legende is dit de hamer waarmee Sint-Maarten de duivel heeft geslagen en zogenoemde afgodsbeelden heeft vernield. Willibrord (658-739) haalde deze hamer naar Utrecht, waar hij als reliek vereerd en bewaard werd in de schatkamer van de Utrechtse Domkerk. Sint-Maarten is zelf nooit in Utrecht geweest.