De Rooms Katholieke kerk houdt nog steeds vast aan het verplichte celibaat. Jezus had de liefde als hoogste inspiratiebron, gaf liefde aan ieder mens. Hij leefde vanuit zijn hart en keek met mededogen naar mensen. Maar de kerk blijft vasthouden aan het verbod voor zijn priesters om een liefdesrelatie aan te gaan. Ik vind het een schending van de mensenrechten.
Verliefd op een priester
Op een van de wandborden in de tentoonstelling kon je een reactie achterlaten bij de vraag: hoe voelde je je in de zestiger jaren? Ik schreef: ‘Verdrietig, want ik was verliefd op een priester…’ In onze parochie werd in 1964 een nieuwe pas gewijde priester aangesteld, 26 jaar. Ik noem hem W. Tijdens de kerstnachtmis zat ik met mijn broer vrij voorin. Deze priester deed de preek en tot mijn eigen verbazing bleef ik luisteren en kon ik het volgen. Mijn broer en ik zeiden bijna allebei tegelijk: ‘Ik heb voor het eerst van mijn leven een preek begrepen.’ Zijn preken waren zo anders, zo nieuw. Hij veranderde voor mij de kerkdienst in een bijeenkomst waar ik toegesproken werd als mens, niet als een persoon die verplichtingen had tegenover God of de kerk. Nee, als een vrij mens die probeerde zijn leven zo goed mogelijk te leven in verbinding met anderen. Ik voelde dat ik goed was zoals ik was, dat ik vrij en blij mocht leven in de geborgenheid van een hogere liefdevolle kracht die God genoemd werd. Geen straffende God maar ‘iemand’ waar je je zorgen aan kon vertellen, je verdriet en je verlangens en het gevoel kreeg dat er naar je geluisterd werd, dat je geholpen werd, dat je nooit alleen stond… Ik voelde me zo begrepen… en welkom.
De eerste ontmoetingen
Ik was 18 of 19 jaar. Ik zat op de kweekschool om onderwijzeres te worden. Ik had het erg naar mijn zin op die opleiding. Daarnaast was ik actief in het jeugdwerk als leidster bij de Kabouters en de Gidsen. Een keer deed ik de bijeenkomst alleen vanwege ziekte van een andere leidster. W. kwam binnen en zei: ‘Ben je alleen vandaag? Nou, dan blijf ik wel even!’ W. werd aalmoezenier van het jeugdwerk en kwam regelmatig langs om zo maar wat mee te doen en te kijken. Heel belangstellend en makkelijk contact makend met de kinderen. Ik werd hoofdleidster en kwam daardoor bij de vergaderingen van de jeugdstichting. Een groep enthousiaste mensen die vrijwillig het jeugdwerk ondersteunden. Ook daar was W. aanwezig en vaak kwam hij met creatieve oplossingen. Ik bezocht een nieuw kind altijd thuis om kennis te maken en als ik door de straten liep of fietste kwam ik W. regelmatig tegen. Altijd vrolijk, even een praatje en dan weer verder.
Een groot gevoel van verliefdheid
W. kwam regelmatig bij ons thuis omdat mijn vader ernstig ziek was en W. de communie bracht en even bleef praten. Hij had onze wijk voor dit werk. Ik bezocht in die tijd de Mariacongregatie. Samen met andere meisjes baden we in de kerk en zongen we. Het was gezellig om samen te zijn, maar verder niet interessant. W. bracht daar verandering in. Ik werd gebeld door een jongen die zei: ‘Heb je al gehoord dat die ‘nieuwe’ een gespreksgroep voor jongens en voor meisjes gaat organiseren in plaats van de congregatie? Ga jij daar ook heen? We mogen zelf onderwerpen bedenken!’ Natuurlijk leek mij dat leuk! Na de eerste zeer geanimeerde drukke gespreksavond stonden we met een clubje vrolijk na te praten. Een voor een gingen we naar huis terug totdat alleen W. en ik nog buiten stonden voor de pastorie. Vol plannen was hij en plotseling overviel mij een groot gevoel van verliefdheid voor de eerste keer. Tegelijk wist ik dat dit nooit zou kunnen. Na een paar minuten zeiden we elkaar gedag, ik pakte mijn fiets en de zware pastoriedeur viel in het slot…
Mooie en verdrietige herinneringen
Vanaf dat moment ben ik een dagboek gaan schrijven en dat hielp mij. Ik heb dat nog steeds en ben het nu op de computer gaan zetten. Dat roept weer een heleboel op… mooie en ook heel verdrietige herinneringen. De gespreksgroepen waren een mooie manier om echte goede gesprekken te voeren. Veel jongeren vonden het moeilijk om thuis te kunnen praten met hun ouders. Die ouders hadden ook nooit geleerd te praten over zichzelf, over hun dromen, hun gevoelens. W. kwam ook regelmatig bij ons thuis om wat samen te praten. Mijn moeder was een kritische denker en zo hadden we interessante discussies met elkaar. En altijd in een goede, bijna vriendschappelijke sfeer. Mijn moeder vroeg eens aan W. hoe hij over het celibaat dacht. ‘Ik heb niet zelf gekozen voor het celibaat, ik moest het erbij nemen. Als ik iemand tegen zou komen zal ik een keuze voor haar moeten maken. Dat zal best wel kunnen gebeuren.’
Als ik het er moeilijk mee had, fietste ik naar een park in de buurt en ging op een bankje zitten met voor mij een weids uitzicht. Ik keek naar de hoge bomen in de verte en de voetballende jongens. In de natuur vond ik de rust in mezelf weer terug. Ik wilde met niemand anders verkering. W. was de enige voor mij. Natuurlijk was het vaak moeilijk, maar verder was ik een blij en enthousiast meisje, vond ik het leven prachtig en had veel contacten. Maar aan niemand kon ik enthousiast vertellen over mijn liefde terwijl mijn vriendinnen verkering kregen. W. vroeg bijvoorbeeld gewoon of ik als hoofdleidster mee wilde rijden om een kamp te bezoeken. Zo gewoon en gezellig, maar eigenlijk moest ik mezelf steeds achterhouden en dat lukte nog ook… ten koste van…
Toch een nieuwe liefde
Nadat ik geslaagd was als onderwijzeres kreeg ik een baan. Ik voelde me als een vis in het water en ik kon mijn geluk niet op. Het paste bij mij en ondanks mijn niet beantwoorde liefde was ik toch een gelukkig mens. W. had contact met een jongerenwerker N. Deze N. werkte samen met mijn broer om met jongerenweekends te organiseren om elkaar te inspireren over allerlei onderwerpen. Heel interessant en heel gezellig. N. werd verliefd op mij, maar ik had daar geen zin in. Ik maakte hem mee op jongerenweekends en had wel veel respect voor hem. Uiteindelijk werd ik toch verliefd op N. 1968. Tot mijn eigen verbazing kwam W. op de achtergrond.
W. hoorde ervan en zei: ‘Komen jullie even gezellig wat drinken op mijn kamer?’ Ik zat daar op een stoel en W. en N. stonden samen te kijken naar W’s boeken en platen. Wat er toen door me heen ging… ik heb er nog geen woorden voor. Ik vertelde N. over mijn liefde voor W. Hij zei: ‘Ach, iedereen heeft wel eens een onmogelijke verliefdheid.’ Uiteindelijk trouwde ik met N. in 1970 en we verhuisden naar een andere plaats. N. wilde graag het contact met W. vasthouden. Hij was zelf twee keer naar een seminarie gegaan, maar kon uiteindelijk het celibaat niet aan. Zo kwam W. nog op bezoek bij ons. Bij de geboorte van de kinderen, verjaardagen en zo maar. Ik had het goed met N. Mijn liefde was echt en ik was ook heel blij om W. nog regelmatig te kunnen zien en te horen hoe zijn leven verder ging. Ik was wel eens bang dat hij zou komen vertellen dat hij een relatie met een vrouw had gekregen. Dat gebeurde niet.
Pater als stiefvader
N. had een moeizame relatie met mijn moeder. Hij kon er niet tegen dat mijn moeder zoveel kritiek op de kerk had. Mijn moeder kwam tijdens de ziekte van mijn vader in contact met een pater die artikelen schreef in het blad van zijn orde. Er ontstond een drukke intensieve briefwisseling. Mijn moeder wist dat mijn vader zou gaan overlijden en vroeg aan die pater L. of hij voogd zou willen zijn over mij, mijn broers en zusje. Dat is ook zo gebeurd. L. kwam op bezoek bij mijn vader en mijn vader vond het een heel goed idee, het gaf hem rust. Met L. had ik ook een heel fijn contact al die jaren. Aan hem durfde ik te schrijven dat ik zo van W. hield. Rond de dood van mijn vader hebben mijn moeder en L. een liefdesrelatie gekregen met alles wat daarbij komt. Wij als kinderen waren heel blij met hem en ik heb hem ervaren als een liefdevolle, belangstellende stiefvader en later als opa van mijn kinderen.
Mijn moeder en L. konden in die tijd, begin zeventiger jaren, uiteindelijk toch samen, min of meer apart, gaan wonen in een grote eengezinswoning. De kloosterorde vond dat geen bezwaar en L. heeft zijn werk altijd door kunnen zetten. Natuurlijk was dat ook niet altijd gemakkelijk. L. ondervond veel tegenstand van sommige broers en zussen. Vooral zijn moeder gaf grote problemen en er ontstonden splitsingen in families. En dat allemaal om die celibaatswet, om de liefde… En wie weet hoeveel priesters en hun geliefden en familie daar grote pijn en verdriet over hebben gehad. W. vierde zijn 12,5 jarig priesterjubileum. Wij waren daarbij en voor het eerst in lange tijd maakte ik hem weer mee in de kerk en luisterde ik naar zijn preek. Opnieuw werd ik geraakt door zijn uitstraling en door zijn woorden en ik voelde een groot heimwee naar hoe het was en hoe ik van hem gehouden had en nog steeds…
Bijzondere droom
Tijdens mijn huwelijk met N. kreeg ik een droom. Ik droomde dat ik een rouwkaart kreeg waarop stond dat W. was overleden. Hoewel ik wel wist dat het een droom was dacht ik: Stel dat het waar zou zijn dan had hij nooit geweten dat ik zoveel van hem heb gehouden. Dat zou toch heel jammer zijn dat je dat nooit geweten zou hebben. Ik was op vakantie met mijn gezin aan de Middellandse zee. Opeens was er grote drukte vanwege een ambulance en politie. Veel mensen gingen er achteraan ook mijn man en mijn kinderen. Opeens dacht ik: ik wil niet naar die drukte, ik loop liever even de andere kant op. Daar kan ik even lekker alleen lopen langs het stille strand. Ik voelde me heerlijk en keek naar de spiegeling van de zon op het water. Ik liep heel langzaam verder en opeens herinnerde ik me mijn droom. Ik stond stil en vertelde als het ware mijn droom aan de zee en zei:’ Ik ga het een keer vertellen aan W., misschien dit jaar 1979 nog…’
Een boeiende tentoonstelling over de zestiger jaren. Voor mij was het heel herkenbaar… Niet dat je opknapt van deze tentoonstelling, want er is nog steeds niets veranderd in al die jaren. Ik las een paar brieven van priesters die hun uittreden aankondigden vanwege het niet meer vol kunnen houden van hun celibaatsbelofte. Omdat ik verder nergens een reactie van vrouwen tegenkwam, wil ik mijn verhaal vertellen. De Rooms Katholieke kerk houdt nog steeds vast aan het verplichte celibaat. Jezus had de liefde als hoogste inspiratiebron, gaf liefde aan ieder mens. Hij leefde vanuit zijn hart en keek met mededogen naar mensen. Maar de kerk blijft vasthouden aan het verbod voor zijn priesters om een liefdesrelatie aan te gaan. Ik vind het een schending van de mensenrechten.
Brieven aan de priester
In november dat jaar was W. op mijn verjaardag. In een vrolijke bui liet ik mijn poesiealbum zien vertelde dat er nooit een man in heeft geschreven, wel mijn stiefvader. Zij gingen er dus zomaar in schrijven. W. stond erbij en zei: ‘Dan moet ik ook wel iets schrijven.’ Ik stond erbij, hij keek mij lachend nadenkend aan en op dat moment wist ik: ik kan het hem ook schrijven, dat durf ik wel en ik voel sterk dat ik dat ook ga doen. De volgende dag was ik ’s avonds alleen. Ik pakte een stuk papier en deed alsof ik die brief ga schrijven. Ik schreef achter elkaar door. Toen ik de brief over las, vond ik het een goede, duidelijke en eerlijke brief. Ik durfde die brief niet te posten. Ik dacht hier moet ik toch even over nadenken voordat ik zoiets in de brievenbus stop. De volgende dag ging ik naar mijn werk en toen ik ’s middags thuis kwam. las ik de brief opnieuw. Ik moest dit echt doen, ik kon niet anders, hij moest het weten dat dit ooit zo was. Ik schreef de brief wat netter precies hetzelfde over.
Per kerende post kwam zijn brief terug: ‘…Mijn eerste reactie is schrik… dank voor je moed, want we kunnen onze gevoelens beter benoemen. Dan kunnen ze niet onderaards, vertroebelend hun werk doen. Na de schrik kwam er een grote dankbaarheid bij me op, dat er iemand is die zo over mij denkt… Willen jullie er over praten? Ik zou het prettig vinden…’ Ik liet de brief aan mijn man lezen. Hij zei direct dat hij daar niet mee naar toe gaat. ‘Je zoekt het zelf maar uit, ik ga niet mee.’ Ik voelde me even in de kou staan, ik wilde dit probleem eigenlijk samen met hem oplossen. Ik ging dus alleen en we hadden een heel bijzonder mooi gesprek. Een heerlijke avond. Ik voelde me heel erg opgelucht eindelijk, eindelijk kon ik erover praten. Wij lieten elkaar niet meer los en kwamen in een moeilijke periode steeds dichter bij elkaar.
Het voert te ver alles te vertellen. In 1982 eindigde mijn huwelijk met N. Toch voelde het ook weer als een uitloper van de celibaatsregel. Hij was uiteindelijk ‘tweede keus’. Wat blijft, is dat ik ook van hem heb gehouden en dankbaar blijf voor zijn liefde. In 1985 moest W. de kerk verlaten vanwege onze relatie. Dat deed hem en ook de mensen in de parochie veel pijn. Natuurlijk gaf deze situatie ook pijn, vooral bij de moeder van W. Voor ons voelde het als een bevrijding. Hij vond een baan als geestelijk verzorger in een verpleeghuis. Hij verzorgde daar tot voor kort zelfs ook de kerkdiensten.
De broer van W. is ook priester. Hij heeft samen met zijn vriendin en haar kinderen de nodige strijd doorgemaakt. Het raakt weer zoveel mensen in de familie en omgeving van een priester, pijn en onrust tot ruzies aan toe.
Samen zijn wij nog altijd heel gelukkig met ‘onze’ kinderen en kleinkinderen. In ons leven samen zijn we verder geestelijk gegroeid door verschillende opleidingen en lezen van (spirituele) boeken en uiteindelijk hebben we al twintig jaar samen een praktijk voor zingevingsgesprekken, reiki en massage. Daarnaast blijven wij onszelf verder ontwikkelen met anderen in gespreksgroepen over spirituele onderwerpen onder andere door het lezen van Het Thomasevangelie. Alle tijden die we samen hadden en hebben zijn gouden tijden, vol enthousiasme, met heel veel inspiratie en in diepe liefde.