Even later wordt het weer droog en Jean-Louis loopt me achterop. Gezamenlijk lopen we door tot een café in het absolute niets, bij de grens van de echte, kale, Aubrac. Koffie. Dan begint de oversteek van de Aubrac. In twee etappes met Nasbinals als tussenstop. Een geweldig gebied. Kaal. 1200 - 1400 meter hoogte. Het lijkt een beetje op het Engelse Snowdonia of de Brecon Beacons. Als het weer tegen zit kan dit zwaar zijn. Vandaag is het een mooie wandeling. Warm maar niet te heet. Rustig in die leegte. Halverwege is er de Ferme des Gentianes. Het ziet er niet uit alsof er nog geboerd wordt, maar er is een gîte en je kunt er kamperen. Jean-Louis koopt hier een lunch die ter plekke voor hem wordt klaargemaakt. Ik twijfel heftig. Het is een mooie plek om te staan… Je kunt hier niet altijd staan… Het is niet altijd zulk mooi weer… Ik kom hier niet zo vaak… Dan besluit ik om toch maar door te lopen. Dit is een te korte etappe, hoewel ik er dan al vijftien kilometer op heb zitten.
Door.
Na een tijdje lopen we Marc achterop die behoorlijk last van zijn voeten heeft. Maar hij geeft niet op. We lunchen in Rieutort d'Aubrac. Een schilderachtig dorpje waar we zitten op het dorpsplein bij een fontein waarvan het water in een lange bak loopt die overstort in een ronde bak. Origineel. Met een beetje fantasie zie je in de plattegrond van de fontein een penis. In Bibracte, niet hier maar aan de GR13 ten zuiden van Vézelay, kun je een [droge] waterput uit de tijd van Caesar zien in de vorm van een enorme vagina.
Moeder aarde.
Over de fonteinen, bronnen en lavoirs in Frankrijk zou ik een boek kunnen schrijven.
De zingende pelgrims komen hier ook uitrusten en verdwijnen in de abri die op het dorpsplein is gebouwd. In sommige dorpen waar geen gîte of camping is, is een schuilplaats gebouwd voor pelgrims. Soms met alleen houten planken, soms met wat meer voorzieningen.