Ik draag geen hoed, maar het voorschrift je als vrouw te 'bedekken' doet me denken aan mijn jeugd. Opgroeiend in een niet-gelovig gezin, mochten wij op zondag andere dingen doen dan naar de kerk gaan. Wij hadden een eigen tuintje in de grote tuin bij het huis. Mijn favoriete bezigheid was in lange broek in dat tuintje werken terwijl langs onze tuin buurtgenootjes langs kwamen op weg naar een kerkdienst. Stralend witte kniekousen, donkere stugge kleren, vaak een hoedje op het hoofd. Meisjes van mijn leeftijd die jaloers keken naar mijn vieze handen en dito kleren.
Bron: bijdrage aan de tentoonstelling Vrouwen voor het Voetlicht (2012)