Opgegroeid in een hervormde gemeente (‘rechterflank’?) droegen veel vrouwen een hoed. Zo ook mijn moeder. Op een vaste plek op de route naar de kerk (bedrijf Stibbe) deed ze in de auto haar hoedje op. Ik heb gesmeekt of ik er ook een op mocht. Jarenlang. Nu snap ik het beter. Mijn moeder worstelde, omdat ze zo graag haar hoed af wilde doen. Ik vond het gewoon een leuke mode accessoire.
Bron: bijdrage aan de tentoonstelling Vrouwen voor het Voetlicht (2012)