Toen ik van Nunspeet naar Nijkerk verhuisde, begin jaren tachtig, werd ik lid van de Hervormde Kerk. Het ging om de Gereformeerde Bondskerk. Daar droeg ik een hoed, als ik aan het Heilig Avondmaal deelnam. Als je dat niet deed, kreeg je er vragen over tijdens het huisbezoek. Dat vond één keer per jaar plaats. Ik had de hoed gekocht ter gelegenheid van mijn openbaar belijdenis van het geloof. Het was een mooie, zachte, rode hoed, met een korte omgeslagen rand. Mijn moeder droeg altijd een hoed als ze naar de kerk ging. Toen ik lid werd van de Vredeskerk in Nijkerk, een buitengewone wijkgemeente van de Hervormde kerk, droeg ik mijn hoed niet meer.
Bron: bijdrage tentoonstelling Vrouwen voor het Voetlicht 31 maart - 7 oktober 2012