Ik had de daklozen en junks op straat altijd afgewimpeld.
Als ze om een euro vroegen, zei ik ‘nee’. Een beetje nors, soms. Geïrriteerd. Of ik zei helemaal niets en liep door. Tot die ene dag, toen ik besloot om wél een euro te geven. Aan elke zwerver die erom vroeg. Niet uit goedheid of door een herinnering aan mijn katholieke opvoeding. En ook niet vanwege een concrete gebeurtenis. Ik was vooral nieuwsgierig naar die impulsieve ‘nee’ die in mij opwelde. Waar kwam die vandaan? En hoe zou ik me voelen als ik ‘ja’ zou zeggen?
Heel anders, bleek al snel. Beter. Ik ontdekte dat mijn verzet me veel meer energie kostte dan het aangaan van contact. En ik merkte dat er in dat contact heel toffe gesprekken ontstonden. De openheid in die gesprekken vond ik mateloos interessant. Waarom spraken deze bedelaars zo vrijuit met me? Was het omdat ik geen eisen stelde? Zodra ik geld gaf, was dat van hen. Wat ze ermee deden, was hun keuze – al wilden ze er drugs mee kopen. Mensen hopen vaak op gedragsverandering van anderen: je geeft het één en mag daarvoor iets anders opeisen. Een strategie waarbij ‘geven’ een vorm van ‘nemen’ wordt. Onnodig ingewikkeld. Contact tussen mensen kan directer, eenvoudiger. Waarachtiger. Stap toch gewoon op mensen af, denk ik nu vaak. Durf spontaan te zijn, onbevangen, intuïtief. Zie maar wat er gebeurt, dan leer je
jezelf én de ander beter kennen.
Zo pak ik het ook aan in mijn constante zoektocht naar wie ik ben. Naar wat mij mens maakt. Naar wat dat ís: mens-zijn. Via mijn werk deel ik de uitkomst van deze zoektocht. De artistieke producties die ik vormgeef, zoals mijn voorstellingen, zijn mijn onderzoeksresultaten. Wat het publiek daarmee doet, is aan hen. Soms noemt men mij ‘bruggenbouwer’. Of ‘sociaal betrokken’. Begrijpelijk: veel van mijn voorstellingen tonen het perspectief van minderheden, van moslimvrouwen tot ouderen, tot inwoners van achterstandswijken. En dat kweekt begrip voor deze groepen. Maar dit begrip is niet mijn doel of drijfveer. Ik wil vooral tot het leven doordringen. Dat kan ik alleen door dat leven ten volste te leven. En daarvoor is contact nodig. Werkelijke ontmoetingen. Ik kan intens dankbaar zijn als de ander mij ziet en binnenlaat zoals
ik hem of haar zie en binnenlaat. Of het nu een montere dame is die haar deur voor me opent of iemand die met gratie zwerft en om een euro vraagt. In hun ogen ontmoet ik hetzelfde. En die ontdekking werd mijn rijkdom.
Adelheid Roosen (56), theatermaakster, schrijfster en als initiatiefneemster van Zina één van de projectpartners van Skanfonds. Het theaterwerk van kunstenaarscollectief Zina speelt zich af in achterstandswijken. Mensen uit verschillende culturen leven daar vaak naast elkaar en niet mét elkaar. Zina vestigt zich een tijdlang in de wijk en maakt een voorstelling over de levensverhalen. Zo wil Zina mensen blijvend met elkaar verbinden en sociale cohesie bereiken, vooral tussen groepen die moeilijk mengen.