Het altruistisch overschot

Geven en helpen maken gelukkiger dan geld

Door Evelien Tonkers, Volkskrant.nl 20/06/10

Dan Ariely

Dan Ariely, professor of psychology and behavioral economics. Foto Bill Holsinger-Robinson

Alle rechten voorbehouden

Waarvoor werken mensen harder: voor de goede zaak of voor geld? De Israëlische gedragseconoom Dan Ariely verzon een saai klusje om die vraag te beantwoorden. Mensen moesten in een experiment in 5 minuten zo veel mogelijk op een computerscherm verschijnende cirkels met de muis in een vierkant slepen. Hij deelde de deelnemers willekeurig in drie groepen. In de eerste groep kregen ze vooraf 5 dollar voor hun deelname, in de tweede groep 50 cent. De derde groep kreeg niets: hun werd gevraagd te helpen. Welke van deze drie groepen werkte het hardst? De eerste groep natuurlijk, zouden de meeste economen en neoliberale politici zeggen. Die ontvangt immers de sterkste prikkel om hard te werken.

Verslepen
De mensen die 5 dollar kregen werkten inderdaad harder dan degenen die 50 cent ontvingen. De 5-dollar-groep versleepte gemiddeld 159 cirkels, de 50-cent-groep 101. Tot zover klopten de economische verwachtingen. Maar contrair aan die verwachtingen werkten de mensen die niets kregen het hardst: zij versleepten gemiddeld 168 cirkels.
Mensen werken dus harder voor de goede zaak dan voor geld. Dat bleek ook toen een ouderenorganisatie advocaten vroeg of ze hun leden wilden helpen voor een lager uurtarief van 30 dollar. De meerderheid weigerde. Maar toen de organisatie advocaten vroeg hulpbehoevende leden gratis rechtshulp te geven, zei de overgrote meerderheid ‘ja’ (Ariely: Predictably irrational 2009, p.70-71).

Geven, anderen helpen, een goede zaak dienen, kortom altruïsme, maakt ook gelukkiger, aldus de Canadese gedragseconoom John Helliwell. Hij gaf twee groepen geld. De eerste groep kreeg de opdracht er iets voor zichzelf van te kopen, de tweede om het weg te geven. Na afloop bleek de tweede groep aanzienlijk gelukkiger.

Ook blijkt uit vergelijking van geluksbelevingen dat de rijkste landen niet de gelukkigste inwoners herbergen. De gelukkigste inwoners vind je in landen waar niet-economische motieven floreren: waar mensen bijvoorbeeld veel geven en helpen (Halliwell, NBER working paper 2010). Geen wonder dus dat mensen die vrijwilligerswerk verrichten, gezonder en gelukkiger zijn dan mensen die dat niet doen (Wilson 2000).

Gelukkiger
Geven en helpen maken gelukkiger dan geld – mits je voldoende geld hebt om te overleven. In ons land hebben veel mensen dat en willen ze graag iets voor een ander doen, maar ze weten vaak niet wat en hoe. Zodoende zitten we met een gigantisch altruïstisch overschot (zie ook mijn column van 10 maart). Al die dolende altruïsten worden soms ineens zichtbaar, als ze een kans zien om zich nuttig te maken. Bij Denktanken Sociale Cohesie – die zich vrijwillig inzetten voor verbetering van hun buurt – melden zich oneindig veel meer vrijwilligers dan kunnen worden opgenomen.

Net als bij mentorprojecten – waar vrijwilligers mentor zijn van een jongere met problemen. Bij veel vrijwilligerscentrales puilen de bakken uit. En vereenzaamde oudere mannen in de bijstand die in ruil voor hun uitkering verplicht worden om nog vereenzaamder mannen in de bijstand te bezoeken, blijken blij met deze verplichting: het geeft ze de kans iets te betekenen voor een ander – een hoop die ze eigenlijk al hadden opgegeven.

Onderlinge hulp
Het altruïstisch overschot is niet alleen te vinden in onderlinge hulp en vrijwilligerswerk. Het is minstens zo sterk aanwezig op de arbeidsmarkt. Veel mensen in dienstverlenende beroepen worden gedreven door een authentieke en diepgevoelde wens anderen te helpen. Ze trekken zich het lot van anderen aan. De opstand van professionals tegen de miskenning van hun professionele waarden in bewegingen als Beroepstrots en Beroeps(z)eer gaan ook hierover. Professionals eisen dat hun altruïsme erkend wordt. Door jarenlange miskenning en veronderstelling dat ze alleen maar geld wilden verdienen, heeft ook hun altruïstisch overschot zich opgehoopt. Dat geldt voor talloze docenten, verpleegkundigen maar ook voor ambtenaren, bestuurders en (huis)artsen. Dat de laatsten slechts op geld uit zouden zijn, ervaren ze als kwetsend.

Altruïsme is door de rationele keuze-economie en het neoliberalisme van de afgelopen decennia miskend, verguisd en belachelijk gemaakt. Hoe moeten we verder na de crisis en na het neoliberalisme? Het eerste antwoord is: door het altruïstisch overschot te erkennen en aan te boren.

Dit artikel is overgenomen van de website www.volkskrant.nl

Alle rechten voorbehouden