Artefact

Kloosterlingen en Caritas

Religieuze congregaties in de negentiende en twintigste eeuw

In de loop van de negentiende eeuw werden veel katholieke congregaties gesticht om de grootste noden in de zorg en het onderwijs op te vangen. Na een periode van grote bloei begon de afbouw en neergang. Ontstaan er nieuwe vormen van liefdadigheid door religieuze groeperingen?

Johannes Zwijsen (1794-1877)


//Johannes Zwijssen, één van de vele stichters//

De Utrechtse genre- en portretschilder P.A. Kanne (1833-1872) portretteerde Johennes Zwijssen in 1858. Vertaald uit het Latijn luidt zijn devies: Zachtmoedig en Krachtig. Zwijssen was van 1853 tot aan zijn dood in 1877 bisschop van Den Bosch. Van 1853 tot 1868 was hij tevens aartsbisschop van Utrecht. Voor hij tot bisschop van Den Bosch werd gewijd was hij kapelaan en pastoor in 't Heike in Tilburg. Daar zag hij de armoede en de behoefte aan zorg en stichtte in 1832 de Zusters van O.L. V. van Barmhartigheid, ook bekend als de Zusters van Liefde van Tilburg. Het aantal congegratieleden groeide snel. In 1924 beschikten deze nonnen al over 56 vestigingen in Nederland. Zij ontwikkelden met leden van andere congregaties op vele plaatsen de wijkverpleging en de zorg voor zieken en bejaarden. Zij richtten ook scholen op voor het katholieke volksdeel omdat het bijzonder onderwijs pas door de schoolwetten van 1917 en 1920 een financiële gelijkberechtiging met het openbaar onderwijs verkreeg. Voor het onderwijs aan de katholieke jongens stichtte Johannes Zwijssen in 1844 de Fraters van Tilburg.
Hij was niet de enige sociaal bewogen geestelijke die de behoeftigen wilde ondersteunen, die jonge mannen en vrouwen rekruteerde om als een religieuze groepering de arme parochianen bij te staan. In Nederland ontstonden, naast de wat oudere orden, meer dan 150 congregaties met talloze vestigingen. Zij legden het accent op het labora (Latijn: werken), ondersteund door het ora (bidden).

Bloei van de congregaties
Het kost moeite om na de onthullingen over seksueel misbruik en mentale intimidatie de grote betekenis van de religieuze congregaties te onderkennen. In de tweede helft van de negentiende eeuw richtte het katholieke volksdeel zich op. De vele paters, broeders en zusters vestigden zich in talloze kloosters en zetten zich in voor de arme katholiek. Het was voor de katholieke ouders een eer om een zoon of dochter 'aan God te geven'. Veel jongeren meldden zich vanwege de sociale wenselijkheid en benutten tegelijkertijd het verlangen naar persoonlijke emancipatie. Religieuze of sociale bewogenheid zal zeker een rol hebben gespeeld.
Was het bij de start van een congregatie met haar vrijwel ongeschoolde pioniers een kwestie van vallen en opstaan, na verloop van tijd groeiden deze groeperingen uit tot goed functionerende teams van professionals. Daarbij geholpen door een binding door de drie geloften, gehoorzaamheid, zuiverheid en armoede. De congregaties bekwaamden zich in de modernste vormen van zorgverlening, psychiatrische hulpverlening en in de vele vormen van buitengewoon onderwijs. Door de grote aanwas lag het voor de hand dat de goede werken werden uitgebreid naar de Derde Wereld.

Neergang van het actieve kloosterleven
In het midden van de twintigste eeuw liep het aantal aanmeldingen voor het actieve kloosterleven schrikbarend terug door de ontkerkelijking. En heel wat broeders en zusters hingen de kledij aan de wilgen. De ontkerkelijking was waarschijnlijk niet de enige oorzaak van de neergang van de werken van naastenliefde door kloosterlingen. In de loop van de negentiende en twintigste eeuw werden de hulpbehoevenden hoe langer hoe meer ondersteund door een redelijk functionerende sociale wetgeving. Had een congregatie zichzelf overbodig gemaakt als zij haar oorspronkelijke doelstellingen niet had herzien?
Leverde een congregatie door haar eigen aannamebeleid, met 'gehoorzaamheid' als een selectiecriterium, niet te veel van haar innovatievermogen in? In de afgelopen eeuw werkten de ruim 150 congregaties vanuit hun talloze vestigingen, nu sluiten de kloosters hun poorten en trekken de hoogbejaarde broeders en zusters bij elkaar in. Een paar kloosters is verbouwd tot moderne woonzorgcentra. In de zogenoemde ontwikkelingslanden groeit het aantal leden van de religieuze congregaties. Ontwikkelt Nederland zich tot een land voor buitenlandse kloosterlingen?

Nieuwe vormen van liefdadigheid door religieuze groeperingen?
Tegenwoordig zetten kleine religieuze groeperingen zich in voor vluchtelingen en gedetineerden, voor prostituees en daklozen. Sommige religieuzen zetten zich in voor de hulp aan zieken in thuissituaties en hospices of ondersteunen de parochieactiviteiten.
In het overkoepelend orgaan KNR (Konferentie Nederlandse Religieuzen) ondersteunt men elkaar bij het zoeken naar en beoefenen van nieuwe vormen van Caritas. Ook binnen een redelijk functionerende sociale wetgeving vallen er gaten, zeker als onder het motto van de participatie samenleving grote bezuinigingen worden toegepast. De zwakkeren onder ons beschikken noch over de eigen kracht noch over het vooronderstelde noodzakelijke sociale netwerk. Er zijn nu al 250.00 vereenzaamde bejaarden in onze welvaartsstaat!
Er is dus veel werk aan de winkel, maar door wie?

Alle rechten voorbehouden

Media